Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. schoof:
  2. schuiven:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de schoof de neerlandés a sueco

schoof:

schoof [de ~] sustantivo

  1. de schoof (bundel; bosje)
    bunt; knippa; kärve

Translation Matrix for schoof:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bunt bosje; bundel; schoof bende; bos; bundel; dakstoel; drom; hoop; horde; massa; menigte; schare
knippa bosje; bundel; schoof sliert; slingervormig ding
kärve bosje; bundel; schoof

Palabras relacionadas con "schoof":


Wiktionary: schoof


Cross Translation:
FromToVia
schoof kärve; sädeskärve sheaf — bundle of grain or straw
schoof kärve sheaf — mathematical construct
schoof kärve; bukett; knippe; spya gerbefaisceau de blé, où les épis sont disposer d’un même côté.

schoof forma de schuiven:

schuiven verbo (schuif, schuift, schoof, schoven, geschoven)

  1. schuiven (voortschuiven)
    skuffa; skjuta; skjutsa; knuffa; fösa
    • skuffa verbo (skuffar, skuffade, skuffat)
    • skjuta verbo (skjuter, sköt, skjutit)
    • skjutsa verbo (skjutsar, skjutsade, skjutsat)
    • knuffa verbo (knuffar, knuffade, knuffat)
    • fösa verbo (föser, föste, föst)
  2. schuiven
    rulla
    • rulla verbo (rullar, rullade, rullat)

Conjugaciones de schuiven:

o.t.t.
  1. schuif
  2. schuift
  3. schuift
  4. schuiven
  5. schuiven
  6. schuiven
o.v.t.
  1. schoof
  2. schoof
  3. schoof
  4. schoven
  5. schoven
  6. schoven
v.t.t.
  1. heb geschoven
  2. hebt geschoven
  3. heeft geschoven
  4. hebben geschoven
  5. hebben geschoven
  6. hebben geschoven
v.v.t.
  1. had geschoven
  2. had geschoven
  3. had geschoven
  4. hadden geschoven
  5. hadden geschoven
  6. hadden geschoven
o.t.t.t.
  1. zal schuiven
  2. zult schuiven
  3. zal schuiven
  4. zullen schuiven
  5. zullen schuiven
  6. zullen schuiven
o.v.t.t.
  1. zou schuiven
  2. zou schuiven
  3. zou schuiven
  4. zouden schuiven
  5. zouden schuiven
  6. zouden schuiven
en verder
  1. ben geschoven
  2. bent geschoven
  3. is geschoven
  4. zijn geschoven
  5. zijn geschoven
  6. zijn geschoven
diversen
  1. schuif!
  2. schuift!
  3. geschoven
  4. schuivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for schuiven:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
fösa schuiven; voortschuiven
knuffa schuiven; voortschuiven dringen; duwen
rulla schuiven karren; kruien; spartelen; taxiën; verrollen
skjuta schuiven; voortschuiven afschieten; afvuren; doorschieten; dringen; duwen; filmen; schieten; schoten lossen; vuren
skjutsa schuiven; voortschuiven
skuffa schuiven; voortschuiven

Palabras relacionadas con "schuiven":


Definiciones relacionadas de "schuiven":

  1. dicht langs een oppervlak bewegen1
    • schuif eens opzij1
  2. verplaatsen door te duwen1
    • ik schoof de stoel bij het raam1

Traducciones automáticas externas: