Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. aflaten:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de aflaten de neerlandés a sueco

aflaten:

aflaten verbo (laat af, liet af, lieten af, afgelaten)

  1. aflaten (ophouden)
    upphöra; sluta upp
    • upphöra verbo (upphör, upphörde, upphört)
    • sluta upp verbo (slutar upp, slutade upp, slutat upp)

Conjugaciones de aflaten:

o.t.t.
  1. laat af
  2. laat af
  3. laat af
  4. laten af
  5. laten af
  6. laten af
o.v.t.
  1. liet af
  2. liet af
  3. liet af
  4. lieten af
  5. lieten af
  6. lieten af
v.t.t.
  1. heb afgelaten
  2. hebt afgelaten
  3. heeft afgelaten
  4. hebben afgelaten
  5. hebben afgelaten
  6. hebben afgelaten
v.v.t.
  1. had afgelaten
  2. had afgelaten
  3. had afgelaten
  4. hadden afgelaten
  5. hadden afgelaten
  6. hadden afgelaten
o.t.t.t.
  1. zal aflaten
  2. zult aflaten
  3. zal aflaten
  4. zullen aflaten
  5. zullen aflaten
  6. zullen aflaten
o.v.t.t.
  1. zou aflaten
  2. zou aflaten
  3. zou aflaten
  4. zouden aflaten
  5. zouden aflaten
  6. zouden aflaten
diversen
  1. laat af!
  2. laat af!
  3. afgelaten
  4. aflatende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aflaten:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
sluta upp aflaten; ophouden
upphöra aflaten; ophouden belanden; ermee uitscheiden; geraken; ongeldig worden; opgeven; ophouden; staken; stoppen; terechtkomen; uitscheiden; verzeilen

Wiktionary: aflaten


Cross Translation:
FromToVia
aflaten förnedra; förödmjuka abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur.
aflaten upphöra; fullborda; ända cesser — Discontinuer, arrêter, finir, interrompre, terminer.