Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. bijwerken:
  2. bijwerk:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de bijwerken de neerlandés a sueco

bijwerken:

bijwerken verbo (werk bij, werkt bij, werkte bij, werkten bij, bijgewerkt)

  1. bijwerken (updaten)
    uppdatera
    • uppdatera verbo (uppdaterar, uppdaterade, uppdaterat)
  2. bijwerken (retoucheren)
    retuschera
    • retuschera verbo (retuscherar, retuscherade, retuscherat)
  3. bijwerken (verbeteren; corrigeren; herstellen; )
    förbättra; förnya; bli bättre
    • förbättra verbo (förbättrar, förbättrade, förbättrat)
    • förnya verbo (förnyar, förnyade, förnyat)
    • bli bättre verbo (blir bättre, blev bättre, blivit bättre)

Conjugaciones de bijwerken:

o.t.t.
  1. werk bij
  2. werkt bij
  3. werkt bij
  4. werken bij
  5. werken bij
  6. werken bij
o.v.t.
  1. werkte bij
  2. werkte bij
  3. werkte bij
  4. werkten bij
  5. werkten bij
  6. werkten bij
v.t.t.
  1. heb bijgewerkt
  2. hebt bijgewerkt
  3. heeft bijgewerkt
  4. hebben bijgewerkt
  5. hebben bijgewerkt
  6. hebben bijgewerkt
v.v.t.
  1. had bijgewerkt
  2. had bijgewerkt
  3. had bijgewerkt
  4. hadden bijgewerkt
  5. hadden bijgewerkt
  6. hadden bijgewerkt
o.t.t.t.
  1. zal bijwerken
  2. zult bijwerken
  3. zal bijwerken
  4. zullen bijwerken
  5. zullen bijwerken
  6. zullen bijwerken
o.v.t.t.
  1. zou bijwerken
  2. zou bijwerken
  3. zou bijwerken
  4. zouden bijwerken
  5. zouden bijwerken
  6. zouden bijwerken
diversen
  1. werk bij!
  2. werkt bij!
  3. bijgewerkt
  4. bijwerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bijwerken:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bli bättre beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren erop vooruit gaan; vooruitkomen; vorderen
förbättra beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren beter worden; bijschaven; corrigeren; erop vooruit gaan; perfectioneren; progressie maken; verbeteren; vooruitgang boeken; vooruitkomen; vorderen
förnya beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren hernieuwen; herscheppen; herstellen; in goede staat brengen; nieuw leven inblazen; opknappen; opnieuw doen; overdoen; regenereren; renoveren; verbeteren; vernieuwen; wederopbouwen
retuschera bijwerken; retoucheren
uppdatera bijwerken; updaten query opnieuw uitvoeren; vernieuwen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
bli bättre genezend; helend

Palabras relacionadas con "bijwerken":


Wiktionary: bijwerken


Cross Translation:
FromToVia
bijwerken fila feilen — einen Text oder eine Formulierung verfeinern, bearbeiten
bijwerken uppdatera update — to make something up to date
bijwerken förfullständiga; fullständiga; utfylla; komplettera compléterrendre complet.

bijwerk:

bijwerk [het ~] sustantivo

  1. het bijwerk
    extrajobb; extraarbete

Translation Matrix for bijwerk:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
extraarbete bijwerk
extrajobb bijwerk neventaak

Palabras relacionadas con "bijwerk":


Wiktionary: bijwerk


Cross Translation:
FromToVia
bijwerk bihang appendice — Ce qui semble appendre, ajouter à une autre chose. On trouve plus rarement son synonyme : appendage.