Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/sueco ->Buscar: koek

Resultados de koek en neerlandés y sueco

Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. koek:
  2. koeken:
  3. Wiktionary:
Sueco a neerlandés:   más información...
  1. kök:
  2. Wiktionary:

Neerlandés

Traducciones detalladas de koek de neerlandés a sueco

koek:

koek [de ~ (m)] sustantivo

  1. de koek (biscuitje; koekje; biscuit; kaakje)
    kaka; kex; skorpa
    • kaka [-en] sustantivo
    • kex [-ett] sustantivo
    • skorpa [-en] sustantivo

Translation Matrix for koek:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
kaka biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje biskwietje; cake; kaakje; kleine kaak
kex biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje biskwietje; kaakje; kleine kaak
skorpa biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje korst; korstje; roof; wondkorst

Palabras relacionadas con "koek":


Definiciones relacionadas de "koek":

  1. van deeg gebakken eetbaar ding1
    • wil je een koekje bij de thee?1

Wiktionary: koek

koek
noun
  1. voeding|nld een baksel uit de oven met als belangrijkste ingrediënt deeg. Er zijn veel varianten, bijvoorbeeld met chocola, rozijnen of glazuur
Cross Translation:
FromToVia
• koek → kaka ↔ gâteau — Pâtisserie

koek forma de koeken:

koeken [de ~] sustantivo, plural

  1. de koeken
    kakor

koeken verbo (koek, koekt, koekte, koekten, gekoekt)

  1. koeken
    överdra med skorpa
    • överdra med skorpa verbo (överdrar med skorpa, överdrog med skorpa, överdragit med skorpa)

Conjugaciones de koeken:

o.t.t.
  1. koek
  2. koekt
  3. koekt
  4. koeken
  5. koeken
  6. koeken
o.v.t.
  1. koekte
  2. koekte
  3. koekte
  4. koekten
  5. koekten
  6. koekten
v.t.t.
  1. heb gekoekt
  2. hebt gekoekt
  3. heeft gekoekt
  4. hebben gekoekt
  5. hebben gekoekt
  6. hebben gekoekt
v.v.t.
  1. had gekoekt
  2. had gekoekt
  3. had gekoekt
  4. hadden gekoekt
  5. hadden gekoekt
  6. hadden gekoekt
o.t.t.t.
  1. zal koeken
  2. zult koeken
  3. zal koeken
  4. zullen koeken
  5. zullen koeken
  6. zullen koeken
o.v.t.t.
  1. zou koeken
  2. zou koeken
  3. zou koeken
  4. zouden koeken
  5. zouden koeken
  6. zouden koeken
en verder
  3. is gekoekt
diversen
  1. koek!
  2. koekt!
  5. gekoekt
  6. koekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for koeken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
kakor koeken
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
överdra med skorpa koeken

Palabras relacionadas con "koeken":


Traducciones automáticas externas:


Sueco

Traducciones detalladas de koek de sueco a neerlandés

kök:

kök [-ett] sustantivo

  1. kök
    de keuken

Translation Matrix for kök:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
keuken kök

Wiktionary: kök

Cross Translation:
FromToVia
• kök → keuken ↔ cuisine — characteristic style of preparing food
• kök → keuken ↔ kitchen — room
• kök → keuken ↔ Küche — der Bereich oder Raum in Wohnungen, Bürogebäuden, Unterkunft, in dem gekocht wird; Inventar sind typischerweise Herd, Spüle und Kühlschrank
• kök → keuken ↔ Küche — die Kochkunst und die Art und Weise des Kochens im Allgemeinen und in bestimmten Regionen oder von bestimmten Personen oder Personengruppen
• kök → keuken ↔ Küche — kurz für: Kücheneinrichtung, Küchenmöbel
• kök → keuken ↔ cuisine — Endroit où l’on fait cuire les aliments

Traducciones automáticas externas:

Traducciones relacionadas de koek







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0602 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos