Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. aangroei:
  2. aangroeien:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de aangroei de neerlandés a sueco

aangroei:


aangroei forma de aangroeien:

aangroeien verbo (groei aan, groeit aan, groeide aan, groeiden aan, aangegroeid)

  1. aangroeien (zich vermeerderen)
    öka; tillta; ökas
    • öka verbo (ökar, ökade, ökat)
    • tillta verbo (tilltar, tilltog, tilltagit)
    • ökas verbo (ökar, ökade, ökat)
  2. aangroeien (toenemen; groeien; stijgen; )
    tillta; öka
    • tillta verbo (tilltar, tilltog, tilltagit)
    • öka verbo (ökar, ökade, ökat)

Conjugaciones de aangroeien:

o.t.t.
  1. groei aan
  2. groeit aan
  3. groeit aan
  4. groeien aan
  5. groeien aan
  6. groeien aan
o.v.t.
  1. groeide aan
  2. groeide aan
  3. groeide aan
  4. groeiden aan
  5. groeiden aan
  6. groeiden aan
v.t.t.
  1. ben aangegroeid
  2. bent aangegroeid
  3. is aangegroeid
  4. zijn aangegroeid
  5. zijn aangegroeid
  6. zijn aangegroeid
v.v.t.
  1. was aangegroeid
  2. was aangegroeid
  3. was aangegroeid
  4. waren aangegroeid
  5. waren aangegroeid
  6. waren aangegroeid
o.t.t.t.
  1. zal aangroeien
  2. zult aangroeien
  3. zal aangroeien
  4. zullen aangroeien
  5. zullen aangroeien
  6. zullen aangroeien
o.v.t.t.
  1. zou aangroeien
  2. zou aangroeien
  3. zou aangroeien
  4. zouden aangroeien
  5. zouden aangroeien
  6. zouden aangroeien
diversen
  1. groei aan!
  2. groeit aan!
  3. aangegroeid
  4. aangroeiende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aangroeien:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
tillta aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen; zich vermeerderen volgroeien; volwassen worden
öka aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen; zich vermeerderen bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; erbij voegen; escaleren; gaan staan; omdoen; omhoogkomen; opstaan; toevoegen; uit de hand lopen; verheffen; volgroeien; volwassen worden
ökas aangroeien; zich vermeerderen talrijker maken; uitbreiden; vergroten; vermeerderen

Wiktionary: aangroeien


Cross Translation:
FromToVia
aangroeien förstora; gro; växa augmenterrendre une quantité plus grande.
aangroeien dubblera; fördubbla redoubler — Traductions à trier suivant le sens