Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. aanjagen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de aanjagen de neerlandés a sueco

aanjagen:

aanjagen verbo (jaag aan, jaagt aan, joeg aan, joegen aan, aangejaagd)

  1. aanjagen (aansporen; opjutten; porren)
    påskynda; skjuta på
    • påskynda verbo (påskyndar, påskyndade, påskyndat)
    • skjuta på verbo (skjuter på, sköt på, skjutit på)

Conjugaciones de aanjagen:

o.t.t.
  1. jaag aan
  2. jaagt aan
  3. jaagt aan
  4. jagen aan
  5. jagen aan
  6. jagen aan
o.v.t.
  1. joeg aan
  2. joeg aan
  3. joeg aan
  4. joegen aan
  5. joegen aan
  6. joegen aan
v.t.t.
  1. heb aangejaagd
  2. hebt aangejaagd
  3. heeft aangejaagd
  4. hebben aangejaagd
  5. hebben aangejaagd
  6. hebben aangejaagd
v.v.t.
  1. had aangejaagd
  2. had aangejaagd
  3. had aangejaagd
  4. hadden aangejaagd
  5. hadden aangejaagd
  6. hadden aangejaagd
o.t.t.t.
  1. zal aanjagen
  2. zult aanjagen
  3. zal aanjagen
  4. zullen aanjagen
  5. zullen aanjagen
  6. zullen aanjagen
o.v.t.t.
  1. zou aanjagen
  2. zou aanjagen
  3. zou aanjagen
  4. zouden aanjagen
  5. zouden aanjagen
  6. zouden aanjagen
diversen
  1. jaag aan!
  2. jaagt aan!
  3. aangejaagd
  4. aanjagende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aanjagen [znw.] sustantivo

  1. aanjagen (voortstuwen; aandrijven)

Translation Matrix for aanjagen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
framåt drivande aandrijven; aanjagen; voortstuwen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
påskynda aanjagen; aansporen; opjutten; porren accelereren; bevorderen; gas geven; naar voren plaatsen; optrekken van auto; promoveren; vervroegen; vroeger uitvoeren dan gepland
skjuta på aanjagen; aansporen; opjutten; porren beschieten; bestoken; neerschieten; opschorten; opschuiven; rekken; schieten op; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven

Traducciones relacionadas de aanjagen