Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. afpingelen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de afpingelen de neerlandés a sueco

afpingelen:

afpingelen verbo (pingel af, pingelt af, pingelde af, pingelden af, afgepingeld)

  1. afpingelen (marchanderen; onderhandelen; afdingen; pingelen; sjacheren)
    köpslå; pruta
    • köpslå verbo (köpslår, köpslog, köpslagit)
    • pruta verbo (prutar, prutade, prutat)

Conjugaciones de afpingelen:

o.t.t.
  1. pingel af
  2. pingelt af
  3. pingelt af
  4. pingelen af
  5. pingelen af
  6. pingelen af
o.v.t.
  1. pingelde af
  2. pingelde af
  3. pingelde af
  4. pingelden af
  5. pingelden af
  6. pingelden af
v.t.t.
  1. heb afgepingeld
  2. hebt afgepingeld
  3. heeft afgepingeld
  4. hebben afgepingeld
  5. hebben afgepingeld
  6. hebben afgepingeld
v.v.t.
  1. had afgepingeld
  2. had afgepingeld
  3. had afgepingeld
  4. hadden afgepingeld
  5. hadden afgepingeld
  6. hadden afgepingeld
o.t.t.t.
  1. zal afpingelen
  2. zult afpingelen
  3. zal afpingelen
  4. zullen afpingelen
  5. zullen afpingelen
  6. zullen afpingelen
o.v.t.t.
  1. zou afpingelen
  2. zou afpingelen
  3. zou afpingelen
  4. zouden afpingelen
  5. zouden afpingelen
  6. zouden afpingelen
diversen
  1. pingel af!
  2. pingelt af!
  3. afgepingeld
  4. afpingelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afpingelen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
köpslå afdingen; afpingelen; marchanderen; onderhandelen; pingelen; sjacheren afdingen; dingen; kromliggen
pruta afdingen; afpingelen; marchanderen; onderhandelen; pingelen; sjacheren afdingen; dingen; disconteren; kromliggen