Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. afprijzen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de afprijzen de neerlandés a sueco

afprijzen:

afprijzen verbo (prijs af, prijst af, prijsde af, prijsden af, afgeprijsd)

  1. afprijzen (verminderen; reduceren; verlagen)
    reducera
    • reducera verbo (reducerar, reducerade, reducerat)

Conjugaciones de afprijzen:

o.t.t.
  1. prijs af
  2. prijst af
  3. prijst af
  4. prijzen af
  5. prijzen af
  6. prijzen af
o.v.t.
  1. prijsde af
  2. prijsde af
  3. prijsde af
  4. prijsden af
  5. prijsden af
  6. prijsden af
v.t.t.
  1. heb afgeprijsd
  2. hebt afgeprijsd
  3. heeft afgeprijsd
  4. hebben afgeprijsd
  5. hebben afgeprijsd
  6. hebben afgeprijsd
v.v.t.
  1. had afgeprijsd
  2. had afgeprijsd
  3. had afgeprijsd
  4. hadden afgeprijsd
  5. hadden afgeprijsd
  6. hadden afgeprijsd
o.t.t.t.
  1. zal afprijzen
  2. zult afprijzen
  3. zal afprijzen
  4. zullen afprijzen
  5. zullen afprijzen
  6. zullen afprijzen
o.v.t.t.
  1. zou afprijzen
  2. zou afprijzen
  3. zou afprijzen
  4. zouden afprijzen
  5. zouden afprijzen
  6. zouden afprijzen
diversen
  1. prijs af!
  2. prijst af!
  3. afgeprijsd
  4. afprijzende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afprijzen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
reducera afprijzen; reduceren; verlagen; verminderen besparen; bezuinigen; door koken dikker maken; door koken verdikken; inbinden; indikken; inkoken; korten; lager maken; matigen; minder maken; minimaliseren; verdikken; verlagen

Traducciones automáticas externas: