Neerlandés
Traducciones detalladas de afscheiding de neerlandés a sueco
afscheiding:
-
de afscheiding (geloofsafscheiding; schisma; scheuring)
religiös konflikt-
religiös konflikt sustantivo
-
-
de afscheiding (isolering; afzondering)
-
de afscheiding (hek; hekwerk)
-
de afscheiding (tussenschot; beschot; tussenmuur; schot)
-
de afscheiding (wondvocht)
-
de afscheiding (afsplitsing)