Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. aftreden:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de aftreden de neerlandés a sueco

aftreden:

aftreden verbo (treed af, treedt af, trad af, traden af, afgetreden)

  1. aftreden (terugtrekken; uittreden)
    avgå; avstå från
    • avgå verbo (avgår, avgick, avgått)
    • avstå från verbo (avstår från, avstod från, avstått från)

Conjugaciones de aftreden:

o.t.t.
  1. treed af
  2. treedt af
  3. treedt af
  4. treden af
  5. treden af
  6. treden af
o.v.t.
  1. trad af
  2. trad af
  3. trad af
  4. traden af
  5. traden af
  6. traden af
v.t.t.
  1. ben afgetreden
  2. bent afgetreden
  3. is afgetreden
  4. zijn afgetreden
  5. zijn afgetreden
  6. zijn afgetreden
v.v.t.
  1. was afgetreden
  2. was afgetreden
  3. was afgetreden
  4. waren afgetreden
  5. waren afgetreden
  6. waren afgetreden
o.t.t.t.
  1. zal aftreden
  2. zult aftreden
  3. zal aftreden
  4. zullen aftreden
  5. zullen aftreden
  6. zullen aftreden
o.v.t.t.
  1. zou aftreden
  2. zou aftreden
  3. zou aftreden
  4. zouden aftreden
  5. zouden aftreden
  6. zouden aftreden
diversen
  1. treed af!
  2. treedt af!
  3. afgetreden
  4. aftredende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aftreden [znw.] sustantivo

  1. aftreden
    avträdande; pensionering

Translation Matrix for aftreden:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
avträdande aftreden uittreding
pensionering aftreden
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
avgå aftreden; terugtrekken; uittreden ontslag nemen; uittreden; zich terugtrekken
avstå från aftreden; terugtrekken; uittreden
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
avträdande terugtredend

Wiktionary: aftreden


Cross Translation:
FromToVia
aftreden abdikera abdicate — renounce a throne
aftreden avsäga sig; överge; avgå; abdikera abdiquerrenoncer à un pouvoir que l’on exercer ; se démettre de ses fonctions.