Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. autoriteiten:
  2. autoriteit:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de autoriteiten de neerlandés a sueco

autoriteiten:

autoriteiten [de ~] sustantivo, plural

  1. de autoriteiten (gezaghebbers; gezag)
    auktoritet; makthavare
  2. de autoriteiten (overheid; openbaar gezag; rijksbestuur)
    staten

Translation Matrix for autoriteiten:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
auktoritet autoriteiten; gezag; gezaghebbers autoriteit; gezag; gezagsorgaan; instantie; macht; overheidsinstelling; overheidslichaam
makthavare autoriteiten; gezag; gezaghebbers gezaghebbenden; gezaghebbers; hogerhand
staten autoriteiten; openbaar gezag; overheid; rijksbestuur

Palabras relacionadas con "autoriteiten":


Wiktionary: autoriteiten


Cross Translation:
FromToVia
autoriteiten myndighet authority — persons in command; specifically, government

autoriteit:

autoriteit [de ~ (v)] sustantivo

  1. de autoriteit (gezagsorgaan; instantie)
    auktoritet; härskare
  2. de autoriteit (heerschappij; gezag; macht)
    myndighet; övervälde; makt; herravälde

Translation Matrix for autoriteit:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
auktoritet autoriteit; gezagsorgaan; instantie autoriteiten; gezag; gezaghebbers; macht; overheidsinstelling; overheidslichaam
herravälde autoriteit; gezag; heerschappij; macht beheersing; mate van bekwaamheid; meesterschap
härskare autoriteit; gezagsorgaan; instantie heer; heerser; landsheer; machthebber; overheerser; overweldiger; soeverein
makt autoriteit; gezag; heerschappij; macht beheersing; capaciteit; gezag; kracht; macht; mate van bekwaamheid; mogendheden; mogendheid; vermogen
myndighet autoriteit; gezag; heerschappij; macht beheersing; gezag; gezaghebber; gezagsdrager; macht; mate van bekwaamheid
övervälde autoriteit; gezag; heerschappij; macht hegemonie; suprematie
- deskundige; gezag; specialist

Palabras relacionadas con "autoriteit":


Sinónimos de "autoriteit":


Definiciones relacionadas de "autoriteit":

  1. wie ergens veel van af weet1
    • Peter Post is een autoriteit op het gebied van wielrennen1
  2. wie iets te zeggen heeft over andere mensen1
    • de plaatselijke autoriteiten bepalen dat de winkels langer open blijven1

Wiktionary: autoriteit


Cross Translation:
FromToVia
autoriteit myndighet authority — persons in command; specifically, government
autoriteit myndighet BehördeInstitution, die Aufgaben der öffentlichen Verwaltung wahrnimmt
autoriteit myndighet autoritépouvoir ou droit de commander, d’obliger quelqu’un à quelque chose.