Neerlandés
Traducciones detalladas de bedillen de neerlandés a sueco
bedillen:
-
bedillen
Conjugaciones de bedillen:
o.t.t.
- bedil
- bedilt
- bedilt
- bedillen
- bedillen
- bedillen
o.v.t.
- bedilde
- bedilde
- bedilde
- bedilden
- bedilden
- bedilden
v.t.t.
- heb bedild
- hebt bedild
- heeft bedild
- hebben bedild
- hebben bedild
- hebben bedild
v.v.t.
- had bedild
- had bedild
- had bedild
- hadden bedild
- hadden bedild
- hadden bedild
o.t.t.t.
- zal bedillen
- zult bedillen
- zal bedillen
- zullen bedillen
- zullen bedillen
- zullen bedillen
o.v.t.t.
- zou bedillen
- zou bedillen
- zou bedillen
- zouden bedillen
- zouden bedillen
- zouden bedillen
diversen
- bedil!
- bedilt!
- bedild
- bedillende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bedillen:
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
gnata | bedillen | betuttelen; etteren; griepen; klagen; klieren; vitten; zeiken; zeuren |
hacka på | bedillen | vitten |
klanka på | bedillen |