Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/sueco ->Traducir belijden

Traducir belijden de neerlandés a sueco

Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. belijden:

Neerlandés

Traducciones detalladas de belijden de neerlandés a sueco

belijden:

belijden verbo (belijd, belijdt, beleed, beleden, beleden)

  1. belijden (geloof aanhangen)
    bekänna sig till; undervisa i; ge sig ut för; utöva religion
    • bekänna sig till verbo (bekänner sig till, bekände sig till, bekänt sig till)
    • undervisa i verbo (undervisar i, undervisade i, undervisat i)
    • ge sig ut för verbo (ger sig ut för, gav sig ut för, givit sig ut för)
    • utöva religion verbo (utövar religion, utövade religion, utövat religion)

Conjugaciones de belijden:

o.t.t.
  1. belijd
  2. belijdt
  3. belijdt
  4. belijden
  5. belijden
  6. belijden
o.v.t.
  1. beleed
  2. beleed
  3. beleed
  4. beleden
  5. beleden
  6. beleden
v.t.t.
  1. heb beleden
  2. hebt beleden
  3. heeft beleden
  4. hebben beleden
  5. hebben beleden
  6. hebben beleden
v.v.t.
  1. had beleden
  2. had beleden
  3. had beleden
  4. hadden beleden
  5. hadden beleden
  6. hadden beleden
o.t.t.t.
  1. zal belijden
  2. zult belijden
  3. zal belijden
  4. zullen belijden
  5. zullen belijden
  6. zullen belijden
o.v.t.t.
  1. zou belijden
  2. zou belijden
  3. zou belijden
  4. zouden belijden
  5. zouden belijden
  6. zouden belijden
diversen
  1. belijd!
  2. belijdt!
  5. beleden
  6. belijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for belijden:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bekänna sig till belijden; geloof aanhangen
ge sig ut för belijden; geloof aanhangen
undervisa i belijden; geloof aanhangen
utöva religion belijden; geloof aanhangen







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0479 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos