Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. bespatten:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de bespatten de neerlandés a sueco

bespatten:

bespatten verbo (bespat, bespatte, bespatten, bespat)

  1. bespatten (bespetteren)
    bespruta; stänka
    • bespruta verbo (besprutar, besprutade, besprutat)
    • stänka verbo (stänker, stänkte, stänkt)

Conjugaciones de bespatten:

o.t.t.
  1. bespat
  2. bespat
  3. bespat
  4. bespatten
  5. bespatten
  6. bespatten
o.v.t.
  1. bespatte
  2. bespatte
  3. bespatte
  4. bespatten
  5. bespatten
  6. bespatten
v.t.t.
  1. heb bespat
  2. hebt bespat
  3. heeft bespat
  4. hebben bespat
  5. hebben bespat
  6. hebben bespat
v.v.t.
  1. had bespat
  2. had bespat
  3. had bespat
  4. hadden bespat
  5. hadden bespat
  6. hadden bespat
o.t.t.t.
  1. zal bespatten
  2. zult bespatten
  3. zal bespatten
  4. zullen bespatten
  5. zullen bespatten
  6. zullen bespatten
o.v.t.t.
  1. zou bespatten
  2. zou bespatten
  3. zou bespatten
  4. zouden bespatten
  5. zouden bespatten
  6. zouden bespatten
diversen
  1. bespat!
  2. bespat!
  3. bespat
  4. bespattend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bespatten:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bespruta bespatten; bespetteren besprenkelen; sprenkelen
stänka bespatten; bespetteren besprenkelen; gieten; klateren; rondstrooien; schenken; sprenkelen; uitstorten; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien

Wiktionary: bespatten


Cross Translation:
FromToVia
bespatten skvätta ner; stänka ner éclaboussercouvrir quelqu’un ou quelque chose d’une boue qu’on faire jaillir.