Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. concentreren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de concentreren de neerlandés a sueco

concentreren:

concentreren verbo (concentreer, concentreert, concentreerde, concentreerden, geconcentreerd)

  1. concentreren (samenbrengen; bijeenbrengen; bij elkaar brengen)
    samla; förena; samla ihop
    • samla verbo (samlar, samlade, samlat)
    • förena verbo (förenar, förenade, förenat)
    • samla ihop verbo (samlar ihop, samlade ihop, samlat ihop)

Conjugaciones de concentreren:

o.t.t.
  1. concentreer
  2. concentreert
  3. concentreert
  4. concentreren
  5. concentreren
  6. concentreren
o.v.t.
  1. concentreerde
  2. concentreerde
  3. concentreerde
  4. concentreerden
  5. concentreerden
  6. concentreerden
v.t.t.
  1. heb geconcentreerd
  2. hebt geconcentreerd
  3. heeft geconcentreerd
  4. hebben geconcentreerd
  5. hebben geconcentreerd
  6. hebben geconcentreerd
v.v.t.
  1. had geconcentreerd
  2. had geconcentreerd
  3. had geconcentreerd
  4. hadden geconcentreerd
  5. hadden geconcentreerd
  6. hadden geconcentreerd
o.t.t.t.
  1. zal concentreren
  2. zult concentreren
  3. zal concentreren
  4. zullen concentreren
  5. zullen concentreren
  6. zullen concentreren
o.v.t.t.
  1. zou concentreren
  2. zou concentreren
  3. zou concentreren
  4. zouden concentreren
  5. zouden concentreren
  6. zouden concentreren
en verder
  1. ben geconcentreerd
  2. bent geconcentreerd
  3. is geconcentreerd
  4. zijn geconcentreerd
  5. zijn geconcentreerd
  6. zijn geconcentreerd
diversen
  1. concentreer!
  2. concentreert!
  3. geconcentreerd
  4. concentrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

concentreren [znw.] sustantivo

  1. concentreren

Translation Matrix for concentreren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
koncentrera sig på concentreren zich geheel verdiepen in
samla ihop samenkomen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
förena bij elkaar brengen; bijeenbrengen; concentreren; samenbrengen aaneenschakelen; aanhaken; aankoppelen; combineren; een combinatie maken; koppelen; onderling verbinden; samenkoppelen; samenvoegen; van verband voorzien; vasthaken; vastkoppelen; verbinden
samla bij elkaar brengen; bijeenbrengen; concentreren; samenbrengen afhalen; afhalen en meenemen; afnemen; bijeen scharrelen; bijeenroepen; bijeenzamelen; bijeenzoeken; convoceren; cumuleren; erbij komen; inzamelen; meenemen; oogsten; opeenhopen; ophalen; oppikken; oppotten; plukken; samenpakken; samenrapen; samenroepen; samenscholen; sparen; verenigen; vergaren; verzamelen; weghalen; wegnemen
samla ihop bij elkaar brengen; bijeenbrengen; concentreren; samenbrengen accumuleren; bij elkaar vegen; bijeenzamelen; hopen; opeenhopen; oppakken; oppikken; oppotten; oprapen; opsnappen; samenscholen; sparen; vergaren; verzamelen

Wiktionary: concentreren


Cross Translation:
FromToVia
concentreren koncentrera center — concentrate on
concentreren koncentrera konzentrieren — (reflexiv) seine Aufmerksamkeit auf eine Sache lenken