Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. debuteren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de debuteren de neerlandés a sueco

debuteren:

debuteren verbo (debuteer, debuteert, debuteerde, debuteerden, gedebuteerd)

  1. debuteren
    debutera
    • debutera verbo (debuterar, debuterade, debuterat)

Conjugaciones de debuteren:

o.t.t.
  1. debuteer
  2. debuteert
  3. debuteert
  4. debuteren
  5. debuteren
  6. debuteren
o.v.t.
  1. debuteerde
  2. debuteerde
  3. debuteerde
  4. debuteerden
  5. debuteerden
  6. debuteerden
v.t.t.
  1. heb gedebuteerd
  2. hebt gedebuteerd
  3. heeft gedebuteerd
  4. hebben gedebuteerd
  5. hebben gedebuteerd
  6. hebben gedebuteerd
v.v.t.
  1. had gedebuteerd
  2. had gedebuteerd
  3. had gedebuteerd
  4. hadden gedebuteerd
  5. hadden gedebuteerd
  6. hadden gedebuteerd
o.t.t.t.
  1. zal debuteren
  2. zult debuteren
  3. zal debuteren
  4. zullen debuteren
  5. zullen debuteren
  6. zullen debuteren
o.v.t.t.
  1. zou debuteren
  2. zou debuteren
  3. zou debuteren
  4. zouden debuteren
  5. zouden debuteren
  6. zouden debuteren
diversen
  1. debuteer!
  2. debuteert!
  3. gedebuteerd
  4. debuterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for debuteren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
debutera debuteren