Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. depriveren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de depriveren de neerlandés a sueco

depriveren:

depriveren verbo (depriveer, depriveert, depriveerde, depriveerden, gedepriveerd)

  1. depriveren (beroven van; ontnemen; te kort doen)
    beröva; ta av; frånta
    • beröva verbo (berövar, berövade, berövat)
    • ta av verbo (tar av, tog av, tagit av)
    • frånta verbo (fråntar, fråntog, fråntagit)

Conjugaciones de depriveren:

o.t.t.
  1. depriveer
  2. depriveert
  3. depriveert
  4. depriveren
  5. depriveren
  6. depriveren
o.v.t.
  1. depriveerde
  2. depriveerde
  3. depriveerde
  4. depriveerden
  5. depriveerden
  6. depriveerden
v.t.t.
  1. heb gedepriveerd
  2. hebt gedepriveerd
  3. heeft gedepriveerd
  4. hebben gedepriveerd
  5. hebben gedepriveerd
  6. hebben gedepriveerd
v.v.t.
  1. had gedepriveerd
  2. had gedepriveerd
  3. had gedepriveerd
  4. hadden gedepriveerd
  5. hadden gedepriveerd
  6. hadden gedepriveerd
o.t.t.t.
  1. zal depriveren
  2. zult depriveren
  3. zal depriveren
  4. zullen depriveren
  5. zullen depriveren
  6. zullen depriveren
o.v.t.t.
  1. zou depriveren
  2. zou depriveren
  3. zou depriveren
  4. zouden depriveren
  5. zouden depriveren
  6. zouden depriveren
en verder
  1. ben gedepriveerd
  2. bent gedepriveerd
  3. is gedepriveerd
  4. zijn gedepriveerd
  5. zijn gedepriveerd
  6. zijn gedepriveerd
diversen
  1. depriveer!
  2. depriveert!
  3. gedepriveerd
  4. depriverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for depriveren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
beröva beroven van; depriveren; ontnemen; te kort doen ontstelen
frånta beroven van; depriveren; ontnemen; te kort doen ontzetten; uit de macht ontzetten
ta av beroven van; depriveren; ontnemen; te kort doen losknopen; ontdoen van; ontknopen