Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. herberg:
  2. herbergen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de herberg de neerlandés a sueco

herberg:

herberg [de ~] sustantivo

  1. de herberg (logement; gasthuis)
    värdshus
  2. de herberg (hotel)
    hotell
  3. de herberg (café-hotel)
    pub; bar; krog
    • pub [-en] sustantivo
    • bar [-en] sustantivo
    • krog [-en] sustantivo

Translation Matrix for herberg:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bar café-hotel; herberg bar; café; gelagkamer; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne
hotell herberg; hotel
krog café-hotel; herberg bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne
pub café-hotel; herberg biercafé; café; knijp; kroeg; tapperij; taveerne
värdshus gasthuis; herberg; logement boerenherberg; dorpscafé; knijp; slijterij; uitspanning

Palabras relacionadas con "herberg":


Wiktionary: herberg


Cross Translation:
FromToVia
herberg värdshus; gästgiveri inn — lodging
herberg värdshus auberge — Maison où l’on trouve la table et le lit en payant

herbergen:

herbergen verbo (herberg, herbergt, herbergde, herbergden, geherbergd)

  1. herbergen (iemand huisvesten; accommoderen; onderbrengen; )
    inkvartera; härbärgera
    • inkvartera verbo (inkvarterar, inkvarterade, inkvarterat)
    • härbärgera verbo (härbärgerar, härbärgerade, härbärgerat)
  2. herbergen (iemand onderdak verlenen; onderdak verschaffen; plaatsen; )
    bjuda någon logi; ackomodera
    • bjuda någon logi verbo (bjuder någon logi, bjöd någon logi, bjudit någon logi)
    • ackomodera verbo (ackomoderar, ackomoderade, ackomoderat)

Conjugaciones de herbergen:

o.t.t.
  1. herberg
  2. herbergt
  3. herbergt
  4. herbergen
  5. herbergen
  6. herbergen
o.v.t.
  1. herbergde
  2. herbergde
  3. herbergde
  4. herbergden
  5. herbergden
  6. herbergden
v.t.t.
  1. heb geherbergd
  2. hebt geherbergd
  3. heeft geherbergd
  4. hebben geherbergd
  5. hebben geherbergd
  6. hebben geherbergd
v.v.t.
  1. had geherbergd
  2. had geherbergd
  3. had geherbergd
  4. hadden geherbergd
  5. hadden geherbergd
  6. hadden geherbergd
o.t.t.t.
  1. zal herbergen
  2. zult herbergen
  3. zal herbergen
  4. zullen herbergen
  5. zullen herbergen
  6. zullen herbergen
o.v.t.t.
  1. zou herbergen
  2. zou herbergen
  3. zou herbergen
  4. zouden herbergen
  5. zouden herbergen
  6. zouden herbergen
en verder
  1. ben geherbergd
  2. bent geherbergd
  3. is geherbergd
  4. zijn geherbergd
  5. zijn geherbergd
  6. zijn geherbergd
diversen
  1. herberg!
  2. herbergt!
  3. geherbergd
  4. herbergend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for herbergen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
ackomodera herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen
bjuda någon logi herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen
härbärgera accommoderen; herbergen; huisvesten; huizen; iemand huisvesten; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen korven
inkvartera accommoderen; herbergen; huisvesten; huizen; iemand huisvesten; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen inkwartieren; militairen bij burgers inlegeren

Palabras relacionadas con "herbergen":


Wiktionary: herbergen


Cross Translation:
FromToVia
herbergen härbärgera; hysa hébergerrecevoir chez soi, loger et nourrir.