Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
förlust
|
het verliezen; verlies
|
afbreuk; nederlaag; overwonnen-worden; schade; schadepost; verbeurdverklaring; verlies; verliespost
|
motgång
|
het verliezen; verlies
|
ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslagen
|
skada
|
het verliezen; verlies
|
afbreuk; averij; belediging; benadeling; beschadigen; beschadiging; blessure; grief; krenking; kwetsen; kwetsuur; laster; letsel; nadeel; oneer; schade; schadepost; schande; smaad; verlies; verliespost; verwonding; wond
|
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
skada
|
|
aantasten; aanvreten; afbreuk doen aan; bederven; benadelen; beschadigen; bezeren; blesseren; deren; duperen; folteren; knauwen; krenken; kwellen; kwetsen; martelen; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; nadelig zijn voor; onteren; ontwijden; pijn bezorgen; pijn doen; pijnigen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; verwonden; zeer doen
|
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
skada
|
|
helaas; jammer; jammer genoeg; sneu; spijtig
|