Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. houw:
  2. houwen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de houw de neerlandés a sueco

houw:

houw [de ~ (m)] sustantivo

  1. de houw (slag met een scherp werktuig; hak)
    hugg; skåra; djupt sår

Translation Matrix for houw:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
djupt sår hak; houw; slag met een scherp werktuig
hugg hak; houw; slag met een scherp werktuig
skåra hak; houw; slag met een scherp werktuig inkeping; inkerving; insnijding; keep; kepen; kerf; kerfsnede; sneetje; snijwondje; soort vink; split
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
skåra creneleren; groeven; inkerven; insnijden; kartelen; kartels krijgen

Palabras relacionadas con "houw":


Wiktionary: houw


Cross Translation:
FromToVia
houw hugg; ärr balafre — Longue entaille, plaie faite particulièrement au visage.
houw hugg; batalj; kamp; slag; slagsmål; strid bataille — guerre|fr combat général entre deux armées.
houw hugg coupimpression que fait un corps sur un autre en le frappant.

houwen:

houwen verbo (houw, houwt, houwde, houwden, gehouwd)

  1. houwen (bomen kappen; kappen; hakken; vellen; omhakken)
    fälla träd; hacka ned
    • fälla träd verbo (fäller träd, fällde träd, fällt träd)
    • hacka ned verbo (hackrar ned, hackrade ned, hackat ned)

Conjugaciones de houwen:

o.t.t.
  1. houw
  2. houwt
  3. houwt
  4. houwen
  5. houwen
  6. houwen
o.v.t.
  1. houwde
  2. houwde
  3. houwde
  4. houwden
  5. houwden
  6. houwden
v.t.t.
  1. heb gehouwd
  2. hebt gehouwd
  3. heeft gehouwd
  4. hebben gehouwd
  5. hebben gehouwd
  6. hebben gehouwd
v.v.t.
  1. had gehouwd
  2. had gehouwd
  3. had gehouwd
  4. hadden gehouwd
  5. hadden gehouwd
  6. hadden gehouwd
o.t.t.t.
  1. zal houwen
  2. zult houwen
  3. zal houwen
  4. zullen houwen
  5. zullen houwen
  6. zullen houwen
o.v.t.t.
  1. zou houwen
  2. zou houwen
  3. zou houwen
  4. zouden houwen
  5. zouden houwen
  6. zouden houwen
en verder
  1. is gehouwd
  2. zijn gehouwd
diversen
  1. houw!
  2. houwt!
  3. gehouwd
  4. houwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

houwen [het ~] sustantivo

  1. het houwen

Translation Matrix for houwen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
djup skåra houwen
hacka ned kappen; omhakken; vellen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
fälla träd bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
hacka ned bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen

Palabras relacionadas con "houwen":


Wiktionary: houwen


Cross Translation:
FromToVia
houwen hugga hew — to chop away at; to whittle down; to mow down
houwen hugga (ned); avverka abholzen — Bäume in einem Wald, Forst oder Hain fällen
houwen banka; drabba; slå battrefrapper de coups répétés.
houwen hugga; yxa hachercouper en petits morceaux, avec un instrument tranchant (couteau, hachoir, mixeur...)
houwen knacka; banka; drabba; slå heurterentrer brusquement en contact.
houwen hugga; yxa taillercouper, retrancher d’une matière, en ôter avec le marteau, le ciseau, ou tout autre instrument, ce qu’il y a de superflu, pour lui donner une certaine forme, pour la rendre propre à tel ou tel usage.

Traducciones automáticas externas: