Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. importeren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de importeren de neerlandés a sueco

importeren:

importeren verbo (importeer, importeert, importeerde, importeerden, geïmporteerd)

  1. importeren (invoeren)
    importera; införa
    • importera verbo (importerar, importerade, importerat)
    • införa verbo (inför, införde, infört)
  2. importeren
    importera
    • importera verbo (importerar, importerade, importerat)

Conjugaciones de importeren:

o.t.t.
  1. importeer
  2. importeert
  3. importeert
  4. importeren
  5. importeren
  6. importeren
o.v.t.
  1. importeerde
  2. importeerde
  3. importeerde
  4. importeerden
  5. importeerden
  6. importeerden
v.t.t.
  1. heb geïmporteerd
  2. hebt geïmporteerd
  3. heeft geïmporteerd
  4. hebben geïmporteerd
  5. hebben geïmporteerd
  6. hebben geïmporteerd
v.v.t.
  1. had geïmporteerd
  2. had geïmporteerd
  3. had geïmporteerd
  4. hadden geïmporteerd
  5. hadden geïmporteerd
  6. hadden geïmporteerd
o.t.t.t.
  1. zal importeren
  2. zult importeren
  3. zal importeren
  4. zullen importeren
  5. zullen importeren
  6. zullen importeren
o.v.t.t.
  1. zou importeren
  2. zou importeren
  3. zou importeren
  4. zouden importeren
  5. zouden importeren
  6. zouden importeren
en verder
  1. is geïmporteerd
  2. zijn geïmporteerd
diversen
  1. importeer!
  2. importeert!
  3. geïmporteerd
  4. importerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for importeren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
importera importeren; invoeren
införa importeren; invoeren binnen brengen; binnenleiden; inbrengen; inspreken; invoegen; opnemen

Wiktionary: importeren


Cross Translation:
FromToVia
importeren importera; föra in import — to bring in from a foreign country
importeren importera importieren — Waren aus dem Ausland in das eigene Land einführen