Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. klemzittend:
  2. klemzitten:


Neerlandés

Traducciones detalladas de klemzittend de neerlandés a sueco

klemzittend:

klemzittend adj.

  1. klemzittend (klemmend; knellend)

Translation Matrix for klemzittend:

ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
klamrande klemmend; klemzittend; knellend

klemzittend forma de klemzitten:

klemzitten verbo (zit klem, zat klem, zaten klem, klem gezeten)

  1. klemzitten (vastzitten)
    fastna; sitta fast
    • fastna verbo (fastnar, fastnade, fastnat)
    • sitta fast verbo (sitter fast, satt fast, suttit fast)

Conjugaciones de klemzitten:

o.t.t.
  1. zit klem
  2. zit klem
  3. zit klem
  4. zitten klem
  5. zitten klem
  6. zitten klem
o.v.t.
  1. zat klem
  2. zat klem
  3. zat klem
  4. zaten klem
  5. zaten klem
  6. zaten klem
v.t.t.
  1. heb klem gezeten
  2. hebt klem gezeten
  3. heeft klem gezeten
  4. hebben klem gezeten
  5. hebben klem gezeten
  6. hebben klem gezeten
v.v.t.
  1. had klem gezeten
  2. had klem gezeten
  3. had klem gezeten
  4. hadden klem gezeten
  5. hadden klem gezeten
  6. hadden klem gezeten
o.t.t.t.
  1. zal klemzitten
  2. zult klemzitten
  3. zal klemzitten
  4. zullen klemzitten
  5. zullen klemzitten
  6. zullen klemzitten
o.v.t.t.
  1. zou klemzitten
  2. zou klemzitten
  3. zou klemzitten
  4. zouden klemzitten
  5. zouden klemzitten
  6. zouden klemzitten
diversen
  1. zit klem!
  2. zit klem!
  3. klem gezeten
  4. klemzittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for klemzitten:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
fastna klemzitten; vastzitten aanlijmen; klem komen; lijmen; op hetzelfde niveau blijven; stagneren; vastlijmen; vastlopen
sitta fast klemzitten; vastzitten aanlijmen; klem komen; lijmen; vastlijmen; vastlopen

Traducciones automáticas externas: