Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. kronkel:
  2. kronkelen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de kronkel de neerlandés a sueco

kronkel:

kronkel [de ~ (m)] sustantivo

  1. de kronkel (lusvormige kromming; lus; knoop; kink; draai)
    öglad

kronkel [de ~ (m)] sustantivo

  1. de kronkel (kromming; bocht; ronding; draai)
    kurva
  2. de kronkel (verdraaiing; twist; draai)
    böjelse; perversion

Translation Matrix for kronkel:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
böjelse draai; kronkel; twist; verdraaiing declinatie; genegenheid; geneigdheid; gezindheid; glooiing; glooiingshoek; hang; inclinatie; keer; kentering; neiging; ombuiging; omkeer; ommekeer; ommezwaai; omslag
kurva bocht; draai; kromming; kronkel; ronding bocht; buiging; draai; kromme; kromming; kromte
perversion draai; kronkel; twist; verdraaiing perversie
öglad draai; kink; knoop; kronkel; lus; lusvormige kromming
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
kurva buigen; krom buigen; krommen

Palabras relacionadas con "kronkel":

  • kronkelen, kronkels, kronkeltje, kronkeltjes

kronkel forma de kronkelen:

kronkelen verbo (kronkel, kronkelt, kronkelde, kronkelden, gekronkeld)

  1. kronkelen (herhaald krommen; twisten)
    böja upprepade gånger

Conjugaciones de kronkelen:

o.t.t.
  1. kronkel
  2. kronkelt
  3. kronkelt
  4. kronkelen
  5. kronkelen
  6. kronkelen
o.v.t.
  1. kronkelde
  2. kronkelde
  3. kronkelde
  4. kronkelden
  5. kronkelden
  6. kronkelden
v.t.t.
  1. heb gekronkeld
  2. hebt gekronkeld
  3. heeft gekronkeld
  4. hebben gekronkeld
  5. hebben gekronkeld
  6. hebben gekronkeld
v.v.t.
  1. had gekronkeld
  2. had gekronkeld
  3. had gekronkeld
  4. hadden gekronkeld
  5. hadden gekronkeld
  6. hadden gekronkeld
o.t.t.t.
  1. zal kronkelen
  2. zult kronkelen
  3. zal kronkelen
  4. zullen kronkelen
  5. zullen kronkelen
  6. zullen kronkelen
o.v.t.t.
  1. zou kronkelen
  2. zou kronkelen
  3. zou kronkelen
  4. zouden kronkelen
  5. zouden kronkelen
  6. zouden kronkelen
en verder
  1. is gekronkeld
  2. zijn gekronkeld
diversen
  1. kronkel!
  2. kronkelt!
  3. gekronkeld
  4. kronkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kronkelen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
böja upprepade gånger herhaald krommen; kronkelen; twisten

Palabras relacionadas con "kronkelen":


Wiktionary: kronkelen


Cross Translation:
FromToVia
kronkelen meandra mäandernGeographie: (bezogen auf Flüsse, Bäche) einen gewundenen Verlauf wie der Mäander aufweisen, sich in Mäanderform bewegen