Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. kwak:
  2. kwakken:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de kwak de neerlandés a sueco

kwak:

kwak [de ~ (m)] sustantivo

  1. de kwak (klodder; kledder; lik)
    droppe; klick
  2. de kwak (smak; dreun; klap; knal)
    krocka; sammanstöta

Translation Matrix for kwak:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
droppe kledder; klodder; kwak; lik borrel; drop; dropping; druppel; kleine slok; neut; slokje; staande receptie
klick kledder; klodder; kwak; lik factie; groepering; klont; klonter
krocka dreun; klap; knal; kwak; smak hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
sammanstöta dreun; klap; knal; kwak; smak

Palabras relacionadas con "kwak":


Wiktionary: kwak


Cross Translation:
FromToVia
kwak natthäger NachtreiherZoologie, Ornithologie: Vogel aus der Familie der Reiher
kwak kvack quack — sound made by a duck

kwakken:

kwakken verbo (kwak, kwakt, kwakte, kwakten, gekwakt)

  1. kwakken (neerkwakken; smakken)
    kasta ner; hiva ner; slänga ner
    • kasta ner verbo (kastar ner, kastade ner, kastat ner)
    • hiva ner verbo (hivar ner, hivade ner, hivat ner)
    • slänga ner verbo (slänger ner, slängde ner, slängt ner)

Conjugaciones de kwakken:

o.t.t.
  1. kwak
  2. kwakt
  3. kwakt
  4. kwakken
  5. kwakken
  6. kwakken
o.v.t.
  1. kwakte
  2. kwakte
  3. kwakte
  4. kwakten
  5. kwakten
  6. kwakten
v.t.t.
  1. heb gekwakt
  2. hebt gekwakt
  3. heeft gekwakt
  4. hebben gekwakt
  5. hebben gekwakt
  6. hebben gekwakt
v.v.t.
  1. had gekwakt
  2. had gekwakt
  3. had gekwakt
  4. hadden gekwakt
  5. hadden gekwakt
  6. hadden gekwakt
o.t.t.t.
  1. zal kwakken
  2. zult kwakken
  3. zal kwakken
  4. zullen kwakken
  5. zullen kwakken
  6. zullen kwakken
o.v.t.t.
  1. zou kwakken
  2. zou kwakken
  3. zou kwakken
  4. zouden kwakken
  5. zouden kwakken
  6. zouden kwakken
en verder
  1. is gekwakt
diversen
  1. kwak!
  2. kwakt!
  3. gekwakt
  4. kwakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kwakken [de ~] sustantivo, plural

  1. de kwakken (kledders)
    droppar

Translation Matrix for kwakken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
droppar kledders; kwakken gedruppel; scheutjes
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
hiva ner kwakken; neerkwakken; smakken
kasta ner kwakken; neerkwakken; smakken eraf gooien; eraf werpen; naar beneden gooien; naar beneden werpen; neergooien; neerwerpen; omlaag werpen; op de grond gooien
slänga ner kwakken; neerkwakken; smakken

Palabras relacionadas con "kwakken":