Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. kwakkel:
  2. kwakkelen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de kwakkel de neerlandés a sueco

kwakkel:

kwakkel [de ~] sustantivo

  1. de kwakkel (kwartel)
    vaktel

Translation Matrix for kwakkel:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
vaktel kwakkel; kwartel

Palabras relacionadas con "kwakkel":


Wiktionary: kwakkel


Cross Translation:
FromToVia
kwakkel vaktel quail — any of several small game birds

kwakkel forma de kwakkelen:

kwakkelen verbo (kwakkel, kwakkelt, kwakkelde, kwakkelden, gekwakkeld)

  1. kwakkelen (sukkelen)
    vara sjuklig; vara krasslig
    • vara sjuklig verbo (är sjuklig, var sjuklig, varit sjuklig)
    • vara krasslig verbo (är krasslig, var krasslig, varit krasslig)

Conjugaciones de kwakkelen:

o.t.t.
  1. kwakkel
  2. kwakkelt
  3. kwakkelt
  4. kwakkelen
  5. kwakkelen
  6. kwakkelen
o.v.t.
  1. kwakkelde
  2. kwakkelde
  3. kwakkelde
  4. kwakkelden
  5. kwakkelden
  6. kwakkelden
v.t.t.
  1. heb gekwakkeld
  2. hebt gekwakkeld
  3. heeft gekwakkeld
  4. hebben gekwakkeld
  5. hebben gekwakkeld
  6. hebben gekwakkeld
v.v.t.
  1. had gekwakkeld
  2. had gekwakkeld
  3. had gekwakkeld
  4. hadden gekwakkeld
  5. hadden gekwakkeld
  6. hadden gekwakkeld
o.t.t.t.
  1. zal kwakkelen
  2. zult kwakkelen
  3. zal kwakkelen
  4. zullen kwakkelen
  5. zullen kwakkelen
  6. zullen kwakkelen
o.v.t.t.
  1. zou kwakkelen
  2. zou kwakkelen
  3. zou kwakkelen
  4. zouden kwakkelen
  5. zouden kwakkelen
  6. zouden kwakkelen
diversen
  1. kwakkel!
  2. kwakkelt!
  3. gekwakkeld
  4. kwakkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kwakkelen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
vara krasslig kwakkelen; sukkelen
vara sjuklig kwakkelen; sukkelen

Palabras relacionadas con "kwakkelen":