Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. losspringen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de losspringen de neerlandés a sueco

losspringen:

losspringen verbo (spring los, springt los, sprong los, sprongen los, losgesprongen)

  1. losspringen (openspringen; barsten)
    flyga upp; springa öppen
    • flyga upp verbo (flyger upp, flög upp, flögit upp)
    • springa öppen verbo (springer öppen, sprang öppen, sprungit öppen)

Conjugaciones de losspringen:

o.t.t.
  1. spring los
  2. springt los
  3. springt los
  4. springen los
  5. springen los
  6. springen los
o.v.t.
  1. sprong los
  2. sprong los
  3. sprong los
  4. sprongen los
  5. sprongen los
  6. sprongen los
v.t.t.
  1. ben losgesprongen
  2. bent losgesprongen
  3. is losgesprongen
  4. zijn losgesprongen
  5. zijn losgesprongen
  6. zijn losgesprongen
v.v.t.
  1. was losgesprongen
  2. was losgesprongen
  3. was losgesprongen
  4. waren losgesprongen
  5. waren losgesprongen
  6. waren losgesprongen
o.t.t.t.
  1. zal losspringen
  2. zult losspringen
  3. zal losspringen
  4. zullen losspringen
  5. zullen losspringen
  6. zullen losspringen
o.v.t.t.
  1. zou losspringen
  2. zou losspringen
  3. zou losspringen
  4. zouden losspringen
  5. zouden losspringen
  6. zouden losspringen
diversen
  1. spring los!
  2. springt los!
  3. losgesprongen
  4. losspringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for losspringen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
flyga upp barsten; losspringen; openspringen blozen; gloeien; kleuren; opstuiven; opvliegen; opwaarts vliegen; rood worden
springa öppen barsten; losspringen; openspringen