Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. najaar:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de najaar de neerlandés a sueco

najaar:

najaar [het ~] sustantivo

  1. het najaar (herfst)
    höst

Translation Matrix for najaar:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
höst herfst; najaar herfsttijd
- herfst

Palabras relacionadas con "najaar":

  • najaren

Sinónimos de "najaar":


Definiciones relacionadas de "najaar":

  1. jaargetijde tussen zomer en winter1
    • in het najaar vallen de blaadjes van de bomen1

Wiktionary: najaar

najaar
noun
  1. herfst

Cross Translation:
FromToVia
najaar höst autumn — season
najaar höst automne — Saison