Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. ombuigen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de ombuigen de neerlandés a sueco

ombuigen:

ombuigen verbo (buig om, buigt om, boog om, bogen om, omgebogen)

  1. ombuigen (krom buigen; verbuigen)
    kröka; böja
    • kröka verbo (krökar, krökade, krökat)
    • böja verbo (böjer, böjde, böjt)
  2. ombuigen (doen buigen)
    böja
    • böja verbo (böjer, böjde, böjt)

Conjugaciones de ombuigen:

o.t.t.
  1. buig om
  2. buigt om
  3. buigt om
  4. buigen om
  5. buigen om
  6. buigen om
o.v.t.
  1. boog om
  2. boog om
  3. boog om
  4. bogen om
  5. bogen om
  6. bogen om
v.t.t.
  1. heb omgebogen
  2. hebt omgebogen
  3. heeft omgebogen
  4. hebben omgebogen
  5. hebben omgebogen
  6. hebben omgebogen
v.v.t.
  1. had omgebogen
  2. had omgebogen
  3. had omgebogen
  4. hadden omgebogen
  5. hadden omgebogen
  6. hadden omgebogen
o.t.t.t.
  1. zal ombuigen
  2. zult ombuigen
  3. zal ombuigen
  4. zullen ombuigen
  5. zullen ombuigen
  6. zullen ombuigen
o.v.t.t.
  1. zou ombuigen
  2. zou ombuigen
  3. zou ombuigen
  4. zouden ombuigen
  5. zouden ombuigen
  6. zouden ombuigen
en verder
  1. ben omgebogen
  2. bent omgebogen
  3. is omgebogen
  4. zijn omgebogen
  5. zijn omgebogen
  6. zijn omgebogen
diversen
  1. buig om!
  2. buigt om!
  3. omgebogen
  4. ombuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ombuigen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
böja buiging; kromming
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
böja doen buigen; krom buigen; ombuigen; verbuigen buigen; declineren; krombuigen; verbuigen; vervoegen
kröka krom buigen; ombuigen; verbuigen