Neerlandés
Traducciones detalladas de ongehoord de neerlandés a sueco
ongehoord:
-
ongehoord (onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongepast; onwelvoegelijk; onbehoorlijk)
oanständig; oförskämt; skamlig; skamligt; oanständigt-
oanständig adj.
-
oförskämt adj.
-
skamlig adj.
-
skamligt adj.
-
oanständigt adj.
-
-
ongehoord (onbehoorlijk; onfatsoenlijk; onpassend; onwelgevoegelijk)