Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. ontbladerd:
  2. ontbladeren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de ontbladerd de neerlandés a sueco

ontbladerd:

ontbladerd adj.

  1. ontbladerd
    kal; kalt; avlövat

Translation Matrix for ontbladerd:

ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
avlövat ontbladerd
kal ontbladerd bar; kaal; onbegroeid; onbehaard; zonder haar
kalt ontbladerd bar; kaal; onbegroeid; onbehaard; zonder haar

ontbladerd forma de ontbladeren:

ontbladeren verbo (ontblader, ontbladert, ontbladerde, ontbladerden, ontbladerd)

  1. ontbladeren (ontloven)
    avlöva
    • avlöva verbo (avlövar, avlövade, avlövat)

Conjugaciones de ontbladeren:

o.t.t.
  1. ontblader
  2. ontbladert
  3. ontbladert
  4. ontbladeren
  5. ontbladeren
  6. ontbladeren
o.v.t.
  1. ontbladerde
  2. ontbladerde
  3. ontbladerde
  4. ontbladerden
  5. ontbladerden
  6. ontbladerden
v.t.t.
  1. heb ontbladerd
  2. hebt ontbladerd
  3. heeft ontbladerd
  4. hebben ontbladerd
  5. hebben ontbladerd
  6. hebben ontbladerd
v.v.t.
  1. had ontbladerd
  2. had ontbladerd
  3. had ontbladerd
  4. hadden ontbladerd
  5. hadden ontbladerd
  6. hadden ontbladerd
o.t.t.t.
  1. zal ontbladeren
  2. zult ontbladeren
  3. zal ontbladeren
  4. zullen ontbladeren
  5. zullen ontbladeren
  6. zullen ontbladeren
o.v.t.t.
  1. zou ontbladeren
  2. zou ontbladeren
  3. zou ontbladeren
  4. zouden ontbladeren
  5. zouden ontbladeren
  6. zouden ontbladeren
en verder
  1. is ontbladerd
  2. zijn ontbladerd
diversen
  1. ontblader!
  2. ontbladert!
  3. ontbladerd
  4. ontbladerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontbladeren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
avlöva ontbladeren; ontloven