Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. opdruk:
  2. opdrukken:


Neerlandés

Traducciones detalladas de opdruk de neerlandés a sueco

opdruk:

opdruk [de ~ (m)] sustantivo

  1. de opdruk (belettering)

Translation Matrix for opdruk:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
separat-avtryck belettering; opdruk

Palabras relacionadas con "opdruk":


opdruk forma de opdrukken:

opdrukken verbo (druk op, drukt op, drukte op, drukten op, opgedrukt)

  1. opdrukken (bedrukken; overdrukken)
    trycka
    • trycka verbo (trycker, tryckte, tryckt)

Conjugaciones de opdrukken:

o.t.t.
  1. druk op
  2. drukt op
  3. drukt op
  4. drukken op
  5. drukken op
  6. drukken op
o.v.t.
  1. drukte op
  2. drukte op
  3. drukte op
  4. drukten op
  5. drukten op
  6. drukten op
v.t.t.
  1. heb opgedrukt
  2. hebt opgedrukt
  3. heeft opgedrukt
  4. hebben opgedrukt
  5. hebben opgedrukt
  6. hebben opgedrukt
v.v.t.
  1. had opgedrukt
  2. had opgedrukt
  3. had opgedrukt
  4. hadden opgedrukt
  5. hadden opgedrukt
  6. hadden opgedrukt
o.t.t.t.
  1. zal opdrukken
  2. zult opdrukken
  3. zal opdrukken
  4. zullen opdrukken
  5. zullen opdrukken
  6. zullen opdrukken
o.v.t.t.
  1. zou opdrukken
  2. zou opdrukken
  3. zou opdrukken
  4. zouden opdrukken
  5. zouden opdrukken
  6. zouden opdrukken
en verder
  1. ben opgedrukt
  2. bent opgedrukt
  3. is opgedrukt
  4. zijn opgedrukt
  5. zijn opgedrukt
  6. zijn opgedrukt
diversen
  1. druk op!
  2. drukt op!
  3. opgedrukt
  4. opdrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opdrukken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
trycka afdruksel
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
trycka bedrukken; opdrukken; overdrukken aandrukken; boekdrukken; oppersen; persen; prenten; printen; vastdrukken

Palabras relacionadas con "opdrukken":


Traducciones relacionadas de opdruk