Neerlandés

Traducciones detalladas de opgekropt de neerlandés a sueco

opgekropt:


opkroppen:

opkroppen verbo (krop op, kropt op, kropte op, kropten op, opgekropt)

  1. opkroppen (opstapelen; ophopen)
    dölja; svälja; undertrycka; stänga inne; hålla tillbaka
    • dölja verbo (döljer, dolde, dolt)
    • svälja verbo (sväljer, sväljde, svalt)
    • undertrycka verbo (undertryckar, undertryckade, undertryckat)
    • stänga inne verbo (stänger inne, stängde inne, stängt inne)
    • hålla tillbaka verbo (håller tillbaka, höll tillbaka, hållit tillbaka)

Conjugaciones de opkroppen:

o.t.t.
  1. krop op
  2. kropt op
  3. kropt op
  4. kroppen op
  5. kroppen op
  6. kroppen op
o.v.t.
  1. kropte op
  2. kropte op
  3. kropte op
  4. kropten op
  5. kropten op
  6. kropten op
v.t.t.
  1. heb opgekropt
  2. hebt opgekropt
  3. heeft opgekropt
  4. hebben opgekropt
  5. hebben opgekropt
  6. hebben opgekropt
v.v.t.
  1. had opgekropt
  2. had opgekropt
  3. had opgekropt
  4. hadden opgekropt
  5. hadden opgekropt
  6. hadden opgekropt
o.t.t.t.
  1. zal opkroppen
  2. zult opkroppen
  3. zal opkroppen
  4. zullen opkroppen
  5. zullen opkroppen
  6. zullen opkroppen
o.v.t.t.
  1. zou opkroppen
  2. zou opkroppen
  3. zou opkroppen
  4. zouden opkroppen
  5. zouden opkroppen
  6. zouden opkroppen
en verder
  1. is opgekropt
diversen
  1. krop op!
  2. kropt op!
  3. opgekropt
  4. opkroppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opkroppen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
dölja ophopen; opkroppen; opstapelen achterhouden; bedekken; bekleden; bemantelen; camoufleren; hullen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; ontveinzen; overtrekken; samenvouwen; verbergen; verbloemen; verduisteren; verheimelijken; verhelen; verhullen; versluieren; verstoppen; verzwijgen; wegstoppen
hålla tillbaka ophopen; opkroppen; opstapelen afhouden; bedaren; bedwingen; beheersen; beletten; beteugelen; ervanaf houden; in bedwang houden; intomen; matigen; onderdrukken; onthouden; opnemen; opslaan; terughouden; weerhouden
stänga inne ophopen; opkroppen; opstapelen
svälja ophopen; opkroppen; opstapelen doorslikken; inslikken; oppeuzelen; opvreten; slikken; verbijten; verkroppen; verslinden; verzwelgen; wegslikken
undertrycka ophopen; opkroppen; opstapelen achterhouden; bedwingen; bemantelen; beteugelen; de kop indrukken; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden; verbergen; verdrukken; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen