Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. ophoepelen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de ophoepelen de neerlandés a sueco

ophoepelen:

ophoepelen verbo (hoepel op, hoepelt op, hoepelde op, hoepelden op, opgehoepeld)

  1. ophoepelen (opdonderen; opkrassen; inrukken; oplazeren)
    försvinna; stick; fara åt helvete; dra
    • försvinna verbo (försvinnar, försvinnade, försvinnat)
    • stick verbo
    • fara åt helvete verbo (far åt helvete, for åt helvete, farit åt helvete)
    • dra verbo (drar, drog, dragit)

Conjugaciones de ophoepelen:

o.t.t.
  1. hoepel op
  2. hoepelt op
  3. hoepelt op
  4. hoepelen op
  5. hoepelen op
  6. hoepelen op
o.v.t.
  1. hoepelde op
  2. hoepelde op
  3. hoepelde op
  4. hoepelden op
  5. hoepelden op
  6. hoepelden op
v.t.t.
  1. ben opgehoepeld
  2. bent opgehoepeld
  3. is opgehoepeld
  4. zijn opgehoepeld
  5. zijn opgehoepeld
  6. zijn opgehoepeld
v.v.t.
  1. was opgehoepeld
  2. was opgehoepeld
  3. was opgehoepeld
  4. waren opgehoepeld
  5. waren opgehoepeld
  6. waren opgehoepeld
o.t.t.t.
  1. zal ophoepelen
  2. zult ophoepelen
  3. zal ophoepelen
  4. zullen ophoepelen
  5. zullen ophoepelen
  6. zullen ophoepelen
o.v.t.t.
  1. zou ophoepelen
  2. zou ophoepelen
  3. zou ophoepelen
  4. zouden ophoepelen
  5. zouden ophoepelen
  6. zouden ophoepelen
diversen
  1. hoepel op!
  2. hoepelt op!
  3. opgehoepeld
  4. ophoepelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

ophoepelen [znw.] sustantivo

  1. ophoepelen (inrukken)

Translation Matrix for ophoepelen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
klippa till inrukken; ophoepelen handslag
stick afdruk; doorn; graveerwerk; graveren; gravure; pijn in de zij; print; steek; stekel
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
dra inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren aanslepen; eruit halen; oprekken; rekken; sjorren; slepen; te voorschijn trekken
fara åt helvete inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren
försvinna inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren bekijken; dood kunnen vallen; er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; opkrassen; verdwijnen; vervluchtigen; wegslinken; zoekraken
klippa till in elkaar slaan; toetakelen
stick inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren bekijken; dood kunnen vallen