Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. opvouwen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de opvouwen de neerlandés a sueco

opvouwen:

opvouwen verbo (vouw op, vouwt op, vouwde op, vouwden op, opgevouwen)

  1. opvouwen (vouwen)
    vecka; vika; lägga i veck
    • vecka verbo (veckar, veckade, veckat)
    • vika verbo (viker, vikte, vikt)
    • lägga i veck verbo (lägger i veck, lade i veck, lagt i veck)

Conjugaciones de opvouwen:

o.t.t.
  1. vouw op
  2. vouwt op
  3. vouwt op
  4. vouwen op
  5. vouwen op
  6. vouwen op
o.v.t.
  1. vouwde op
  2. vouwde op
  3. vouwde op
  4. vouwden op
  5. vouwden op
  6. vouwden op
v.t.t.
  1. heb opgevouwen
  2. hebt opgevouwen
  3. heeft opgevouwen
  4. hebben opgevouwen
  5. hebben opgevouwen
  6. hebben opgevouwen
v.v.t.
  1. had opgevouwen
  2. had opgevouwen
  3. had opgevouwen
  4. hadden opgevouwen
  5. hadden opgevouwen
  6. hadden opgevouwen
o.t.t.t.
  1. zal opvouwen
  2. zult opvouwen
  3. zal opvouwen
  4. zullen opvouwen
  5. zullen opvouwen
  6. zullen opvouwen
o.v.t.t.
  1. zou opvouwen
  2. zou opvouwen
  3. zou opvouwen
  4. zouden opvouwen
  5. zouden opvouwen
  6. zouden opvouwen
en verder
  1. ben opgevouwen
  2. bent opgevouwen
  3. is opgevouwen
  4. zijn opgevouwen
  5. zijn opgevouwen
  6. zijn opgevouwen
diversen
  1. vouw op!
  2. vouwt op!
  3. opgevouwen
  4. opvouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opvouwen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
vecka week
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
lägga i veck opvouwen; vouwen
vecka opvouwen; vouwen rimpelen
vika opvouwen; vouwen omknikken; samenvouwen; wijken
- inklappen

Traducciones automáticas externas: