Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. profiteren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de profiteren de neerlandés a sueco

profiteren:

profiteren verbo (profiteer, profiteert, profiteerde, profiteerden, geprofiteerd)

  1. profiteren (voordeel trekken)
    dra fördel av; utnyttja
    • dra fördel av verbo (drar fördel av, drog fördel av, dragit fördel av)
    • utnyttja verbo (utnyttjar, utnyttjade, utnyttjat)
  2. profiteren
    använda; utnyttja; dra nytta av

Conjugaciones de profiteren:

o.t.t.
  1. profiteer
  2. profiteert
  3. profiteert
  4. profiteren
  5. profiteren
  6. profiteren
o.v.t.
  1. profiteerde
  2. profiteerde
  3. profiteerde
  4. profiteerden
  5. profiteerden
  6. profiteerden
v.t.t.
  1. heb geprofiteerd
  2. hebt geprofiteerd
  3. heeft geprofiteerd
  4. hebben geprofiteerd
  5. hebben geprofiteerd
  6. hebben geprofiteerd
v.v.t.
  1. had geprofiteerd
  2. had geprofiteerd
  3. had geprofiteerd
  4. hadden geprofiteerd
  5. hadden geprofiteerd
  6. hadden geprofiteerd
o.t.t.t.
  1. zal profiteren
  2. zult profiteren
  3. zal profiteren
  4. zullen profiteren
  5. zullen profiteren
  6. zullen profiteren
o.v.t.t.
  1. zou profiteren
  2. zou profiteren
  3. zou profiteren
  4. zouden profiteren
  5. zouden profiteren
  6. zouden profiteren
diversen
  1. profiteer!
  2. profiteert!
  3. geprofiteerd
  4. profiterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for profiteren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
använda profiteren aangrijpen; aanwenden; benutten; bezigen; doorjagen; gebruik maken van; gebruiken; gelden; hanteren; inspannen; moeite geven; omleggen; opmaken; praktiseren; solliciteren; sport uitoefenen; toepassen; utiliseren; van kracht zijn; verbruiken
dra fördel av profiteren; voordeel trekken
dra nytta av profiteren
utnyttja profiteren; voordeel trekken beroven; munt uitslaan; ontdoen; speculeren met krediet; uitbuiten

Wiktionary: profiteren


Cross Translation:
FromToVia
profiteren profitera profitertirer un émolument, faire un gain.