Neerlandés

Traducciones detalladas de raken de neerlandés a sueco

raken:

raken verbo (raak, raakt, raakte, raakten, geraakt)

  1. raken (betreffen; aangaan)
    röra; beröra; gälla; angå
    • röra verbo (rör, rörde, rört)
    • beröra verbo (berör, berörde, berört)
    • gälla verbo (gäller, gällde, gällt)
    • angå verbo (angår, angick, angått)
  2. raken (beïnvloeden; treffen)
    påverka; influera
    • påverka verbo (påverkar, påverkade, påverkat)
    • influera verbo (influerar, influerade, influerat)
  3. raken (treffen; beroeren)
    träffa; råka; beröra
    • träffa verbo (träffar, träffade, träffat)
    • råka verbo (råkar, råkade, råkat)
    • beröra verbo (berör, berörde, berört)
  4. raken (ontroeren; treffen)
    – hem een klap, schot of stoot toebrengen 1
    röra
    • röra verbo (rör, rörde, rört)
  5. raken (terechtkomen; treffen)
    avsluta; sluta vid
    • avsluta verbo (avslutar, avslutade, avslutat)
    • sluta vid verbo (slutar vid, slutade vid, slutat vid)

Conjugaciones de raken:

o.t.t.
  1. raak
  2. raakt
  3. raakt
  4. raken
  5. raken
  6. raken
o.v.t.
  1. raakte
  2. raakte
  3. raakte
  4. raakten
  5. raakten
  6. raakten
v.t.t.
  1. heb geraakt
  2. hebt geraakt
  3. heeft geraakt
  4. hebben geraakt
  5. hebben geraakt
  6. hebben geraakt
v.v.t.
  1. had geraakt
  2. had geraakt
  3. had geraakt
  4. hadden geraakt
  5. hadden geraakt
  6. hadden geraakt
o.t.t.t.
  1. zal raken
  2. zult raken
  3. zal raken
  4. zullen raken
  5. zullen raken
  6. zullen raken
o.v.t.t.
  1. zou raken
  2. zou raken
  3. zou raken
  4. zouden raken
  5. zouden raken
  6. zouden raken
en verder
  1. ben geraakt
  2. bent geraakt
  3. is geraakt
  4. zijn geraakt
  5. zijn geraakt
  6. zijn geraakt
diversen
  1. raak!
  2. raakt!
  3. geraakt
  4. rakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

raken [znw.] sustantivo

  1. raken (treffen)
    träffande

Translation Matrix for raken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
avsluta afkrijgen
råka roek
röra afdankertjes; allegaartje; bende; berg; bocht; geflikflooi; geklieder; gemier; gerotzooi; gezeur; hoop; hutspot; kliederboel; kliederen; knoeierij; mengelmoes; mengvoer; mikmak; opeenhoping; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; samenraapsel; smerig spul; troep; zooi; zootje
träffande raken; treffen treffendheid
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
angå aangaan; betreffen; raken aangaan; belang inboezemen; zorg inboezemen
avsluta raken; terechtkomen; treffen aankomen; afkrijgen; aflopen met; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; beëindigen; compleet maken; completeren; een einde maken aan; eindigen; fiksen; finishen; haspelen; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; laatste gedeelte afmaken; leegeten; naar einde toewerken; op een haspel winden; opeten; opklossen; opwikkelen; opwinden; ten einde zijn; uithebben; uitkrijgen; vervolledigen; volbrengen; volledig maken; volmaken; voltooien; voor elkaar krijgen
beröra aangaan; beroeren; betreffen; raken; treffen aangaan; aanraken; aanroeren; aanstippen; belang inboezemen; even aanraken; toucheren; voelen; zorg inboezemen
gälla aangaan; betreffen; raken aangaan; belang inboezemen; geldig zijn; handhaven; stand houden; zorg inboezemen
influera beïnvloeden; raken; treffen
påverka beïnvloeden; raken; treffen
råka beroeren; raken; treffen
röra aangaan; betreffen; ontroeren; raken; treffen aangaan; aanraken; aanroeren; aanstippen; aanstoken; belang inboezemen; beroeren; betreffen; bewegen; even aanraken; gaan; mixen; oppoken; opstoken; roeren; rondroeren; slaan op; toucheren; verroeren; voelen; zich begeven; zich bewegen; zich verplaatsen; zitten aan; zorg inboezemen
sluta vid raken; terechtkomen; treffen geraken; terecht komen
träffa beroeren; raken; treffen grijpen; ontmoeten; tegenkomen; toeslaan; treffen
- aankomen; aanraken; treffen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
träffande ca.; passend

Palabras relacionadas con "raken":

  • rak

Sinónimos de "raken":


Antónimos de "raken":


Definiciones relacionadas de "raken":

  1. even vastpakken, tegen iets of iemand aankomen1
    • de ballon raakte de grond1
  2. hem ontroeren1
    • zijn opmerking raakte me erg1
  3. het worden1
    • hij raakte totaal overstuur1
  4. hem een klap, schot of stoot toebrengen1
    • de kogel raakte hem in de schouder1

Wiktionary: raken


Cross Translation:
FromToVia
raken slå hit — to give a blow
raken möta meet — converge and touch
raken röra; beröra touch — make physical contact with
raken röra touch — affect emotionally
raken ernå atteindretoucher de loin au moyen d’un projectile.
raken bli; bliva devenircommencer à être ce qu’on n’était pas ; passer d’une situation, d’un état à un autre.
raken ; uppnå parvenir — Arriver à un point donné à la suite d’un déplacement. (Sens général)
raken beskåda; kika; skåda; titta; beträffa regarder — voir, observer
raken beröra; ta på; bestryka; träffa toucher — Mettre la main sur quelque chose

rak:


Palabras relacionadas con "rak":


Traducciones relacionadas de raken