Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. repeteren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de repeteren de neerlandés a sueco

repeteren:

repeteren verbo (repeteer, repeteert, repeteerde, repeteerden, gerepeteerd)

  1. repeteren (oefenen)
    öva
    • öva verbo (övar, övade, övat)
  2. repeteren (herhalen; oefenen)
    öva; repetera
    • öva verbo (övar, övade, övat)
    • repetera verbo (repeterar, repeterade, repeterat)

Conjugaciones de repeteren:

o.t.t.
  1. repeteer
  2. repeteert
  3. repeteert
  4. repeteren
  5. repeteren
  6. repeteren
o.v.t.
  1. repeteerde
  2. repeteerde
  3. repeteerde
  4. repeteerden
  5. repeteerden
  6. repeteerden
v.t.t.
  1. heb gerepeteerd
  2. hebt gerepeteerd
  3. heeft gerepeteerd
  4. hebben gerepeteerd
  5. hebben gerepeteerd
  6. hebben gerepeteerd
v.v.t.
  1. had gerepeteerd
  2. had gerepeteerd
  3. had gerepeteerd
  4. hadden gerepeteerd
  5. hadden gerepeteerd
  6. hadden gerepeteerd
o.t.t.t.
  1. zal repeteren
  2. zult repeteren
  3. zal repeteren
  4. zullen repeteren
  5. zullen repeteren
  6. zullen repeteren
o.v.t.t.
  1. zou repeteren
  2. zou repeteren
  3. zou repeteren
  4. zouden repeteren
  5. zouden repeteren
  6. zouden repeteren
en verder
  1. is gerepeteerd
  2. zijn gerepeteerd
diversen
  1. repeteer!
  2. repeteert!
  3. gerepeteerd
  4. repeterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for repeteren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
repetera herhalen; oefenen; repeteren bewonderen
öva herhalen; oefenen; repeteren bekwamen; coachen; exerceren; harden; instuderen; leren; oefenen; ontwikkelen; opleiden; scholen; trainen