Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. schachten:
  2. schacht:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de schachten de neerlandés a sueco

schachten:

schachten [de ~] sustantivo, plural

  1. de schachten (stelen; pijlen)
    skaft; spjut; spiror
  2. de schachten (mijnschachten; mijngroeven; mijnputten)
    minschakt

Translation Matrix for schachten:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
minschakt mijngroeven; mijnputten; mijnschachten; schachten
skaft pijlen; schachten; stelen oor; oor van een kopje; phylum; schacht; schenkel; stam
spiror pijlen; schachten; stelen
spjut pijlen; schachten; stelen lans; speer

Palabras relacionadas con "schachten":


schachten forma de schacht:

schacht [de ~ (m)] sustantivo

  1. de schacht
    skaft
    • skaft [-ett] sustantivo

Translation Matrix for schacht:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
skaft schacht oor; oor van een kopje; phylum; pijlen; schachten; schenkel; stam; stelen

Palabras relacionadas con "schacht":


Wiktionary: schacht


Cross Translation:
FromToVia
schacht schakt SchachtBauwerk: hohler, meist senkrechter Raum
schacht stav; stång bâton — Morceau de bois assez long
schacht abborre perchelong pièce de bois.