Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. schijfje:


Neerlandés

Traducciones detalladas de schijfje de neerlandés a sueco

schijfje:

schijfje [het ~] sustantivo

  1. het schijfje (plakje)
    smula; del; skiva; bit
    • smula [-en] sustantivo
    • del [-en] sustantivo
    • skiva [-en] sustantivo
    • bit [-en] sustantivo

Translation Matrix for schijfje:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bit plakje; schijfje aanbijten; bit; breuk; breukgetal; brok; brokje; deel; eindje; fiche; fractie; fragmentje; gedeelte; groot en dik stuk; homp; klein stukje; klompje; klont; klonter; klontertje; klontje; knauw; moot; part; partje; plak; snippertje; stuk; stukje; suikerklontje; tranche
del plakje; schijfje aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; brokje; component; deel; deeltje; eindje; element; fractie; fragmentje; gedeelte; ingrediënt; klein stukje; label; onderdeel; onderdeeltje; part; partje; portie; segment; snippertje; stuk; stukje
skiva plakje; schijfje album; elpee; feestavond; feestje; fiche; grammofoonplaat; lp; moot; party; plaat; plak; record; tranche; viering
smula plakje; schijfje beetje; kleinigheid; kruim; kruimel; kruimeltje; snuisterij; zier
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
skiva doorsnijden

Palabras relacionadas con "schijfje":

  • schijfjes