Neerlandés

Traducciones detalladas de schik de neerlandés a sueco

schik:

schik [de ~ (m)] sustantivo

  1. de schik

Translation Matrix for schik:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
tillfredsställelse schik bevrediging; ingenomenheid; satisfactie; voldoening; welgevallen
- plezier

Palabras relacionadas con "schik":


Sinónimos de "schik":


Antónimos de "schik":


Definiciones relacionadas de "schik":

  1. wat je leuk vindt1
    • we hebben altijd erg veel schik samen1

schik forma de schikken:

schikken verbo (schik, schikt, schikte, schikten, geschikt)

  1. schikken (regelen)
    ordna; reglera; se till; göra i ordning
    • ordna verbo (ordnar, ordnade, ordnat)
    • reglera verbo (reglerar, reglerade, reglerat)
    • se till verbo (ser till, såg till, sett till)
    • göra i ordning verbo (gör i ordning, gjorde i ordning, gjort i ordning)
  2. schikken (gelegen komen; passen; conveniëren; uitkomen)
    passa; vara enkelt; vara bekvämt
    • passa verbo (passar, passade, passat)
    • vara enkelt verbo (är enkelt, var enkelt, varit enkelt)
    • vara bekvämt verbo (är bekvämt, var bekvämt, varit bekvämt)
  3. schikken (verzoenen; bijleggen)
    försona
    • försona verbo (försonar, försonade, försonat)
  4. schikken (ruzie bijleggen)
    komma överens; bli sams
    • komma överens verbo (kommer överens, komm överens, kommit överens)
    • bli sams verbo (blir sams, blev sams, blivit sams)

Conjugaciones de schikken:

o.t.t.
  1. schik
  2. schikt
  3. schikt
  4. schikken
  5. schikken
  6. schikken
o.v.t.
  1. schikte
  2. schikte
  3. schikte
  4. schikten
  5. schikten
  6. schikten
v.t.t.
  1. heb geschikt
  2. hebt geschikt
  3. heeft geschikt
  4. hebben geschikt
  5. hebben geschikt
  6. hebben geschikt
v.v.t.
  1. had geschikt
  2. had geschikt
  3. had geschikt
  4. hadden geschikt
  5. hadden geschikt
  6. hadden geschikt
o.t.t.t.
  1. zal schikken
  2. zult schikken
  3. zal schikken
  4. zullen schikken
  5. zullen schikken
  6. zullen schikken
o.v.t.t.
  1. zou schikken
  2. zou schikken
  3. zou schikken
  4. zouden schikken
  5. zouden schikken
  6. zouden schikken
en verder
  1. ben geschikt
  2. bent geschikt
  3. is geschikt
  4. zijn geschikt
  5. zijn geschikt
  6. zijn geschikt
diversen
  1. schik!
  2. schikt!
  3. geschikt
  4. schikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

schikken [znw.] sustantivo

  1. schikken (ordenen)
    ordnat; arrangerad

Translation Matrix for schikken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
arrangerad ordenen; schikken
ordnat ordenen; schikken bepalen; beschikken; verordenen; voorschrijven
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bli sams ruzie bijleggen; schikken vrede sluiten
försona bijleggen; schikken; verzoenen bijleggen; goedmaken; overeenbrengen; ruzie afsluiten; verbroederen
göra i ordning regelen; schikken afdoen; bereiden; brouwen; gereed maken; in orde maken; klaarmaken; klaren; regelen; toebereiden
komma överens ruzie bijleggen; schikken correct zijn; kloppen; overweg kunnen
ordna regelen; schikken afspreken; archiveren; arrangeren; bedisselen; bevelen; bewaren; classificeren; dicteren; gebieden; gelasten; iets op touw zetten; iets regelen; in het gelid stellen; inrichten; installeren; op orde brengen; opbergen; opslaan; ordenen; rangeren; rangordenen; rangschikken; rechtmaken; regelen; reglementeren; scharen; schiften; sorteren; uitzoeken; voorschrijven
passa conveniëren; gelegen komen; passen; schikken; uitkomen aangenaam aandoen; bevallen; bijpassen; conveniëren; deugen; geschikt zijn; kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; passen; passend zijn; plezieren; staan; stroken; stroken met; uitkomen
reglera regelen; schikken reglementeren; reguleren
se till regelen; schikken bewaken; toezien op
vara bekvämt conveniëren; gelegen komen; passen; schikken; uitkomen
vara enkelt conveniëren; gelegen komen; passen; schikken; uitkomen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
arrangerad georganiseerd; geregeld
ordnat bewerkstelligd; geordend; georganiseerd; gerangschikt; geregeld; opgeruimd; ordelijk; ordelijk gemaakt

Palabras relacionadas con "schikken":


Wiktionary: schikken


Cross Translation:
FromToVia
schikken arrangera; ordna arrange — to put in order
schikken inreda réglertirer avec la règle des lignes droites sur du papier, du parchemin, du carton, etc. cf|papier réglé.