Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. schoot:
  2. schieten:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de schoot de neerlandés a sueco

schoot:

schoot [de ~ (m)] sustantivo

  1. de schoot (moederschoot)
    knä; famn
    • knä [-ett] sustantivo
    • famn [-en] sustantivo
  2. de schoot (baarmoeder)
    livmoder
  3. de schoot (verschuifbare sluiting; grendel; tong; schuif)
    lås; regel; bult
    • lås [-ett] sustantivo
    • regel [-en] sustantivo
    • bult [-en] sustantivo
  4. de schoot (plantestekje; spruit; scheut; jonge plant; stek)
    urklipp; stickling

schoot

  1. schoot (bovenbenen)

Translation Matrix for schoot:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bult grendel; schoot; schuif; tong; verschuifbare sluiting deurknip; klem; knip; pen; pin; rolbeugel; tapbout
famn moederschoot; schoot boezems; vaam; vadem
knä moederschoot; schoot knie; kromhout
livmoder baarmoeder; schoot
lås grendel; schoot; schuif; tong; verschuifbare sluiting knipbeugel; sluiswerk
regel grendel; schoot; schuif; tong; verschuifbare sluiting dienstvoorschrift; filter; grendel; knip; regel; reglement; reglementering; richtlijn; richtsnoer; schuif; sluitinrichting voor deur of raam; stelregel; voorschrift
stickling jonge plant; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek loot; scheut; spruit; stekje
urklipp jonge plant; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek knipsel; knipsels; scheuten; schoten; spruiten; stekken; uitknipsel
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
lås vergrendelen
OtherTraducciones relacionadasOther Translations
sköte bovenbenen; schoot

Palabras relacionadas con "schoot":


Wiktionary: schoot


Cross Translation:
FromToVia
schoot knä lap — the upper legs of a seated person
schoot skot sheet — rope to adjust sail
schoot skot SchotSeewesen: Tau zum steuern und spannen der Segel
schoot knä; sköte Schoß — die beim Sitzen durch Unterleib und Oberschenkel gebildete Körperpartie

schoot forma de schieten:

schieten verbo (schiet, schoot, schoten, geschoten)

  1. schieten (schoten lossen; vuren; afvuren; afschieten)
    skjuta; fysiljera; beskjuta; skjuta ned
    • skjuta verbo (skjuter, sköt, skjutit)
    • fysiljera verbo (fysiljerar, fysiljerade, fysiljerat)
    • beskjuta verbo (beskjuter, besköt, beskjutit)
    • skjuta ned verbo (skjuter ned, sköt ned, skjutit ned)

Conjugaciones de schieten:

o.t.t.
  1. schiet
  2. schiet
  3. schiet
  4. schieten
  5. schieten
  6. schieten
o.v.t.
  1. schoot
  2. schoot
  3. schoot
  4. schoten
  5. schoten
  6. schoten
v.t.t.
  1. heb geschoten
  2. hebt geschoten
  3. heeft geschoten
  4. hebben geschoten
  5. hebben geschoten
  6. hebben geschoten
v.v.t.
  1. had geschoten
  2. had geschoten
  3. had geschoten
  4. hadden geschoten
  5. hadden geschoten
  6. hadden geschoten
o.t.t.t.
  1. zal schieten
  2. zult schieten
  3. zal schieten
  4. zullen schieten
  5. zullen schieten
  6. zullen schieten
o.v.t.t.
  1. zou schieten
  2. zou schieten
  3. zou schieten
  4. zouden schieten
  5. zouden schieten
  6. zouden schieten
en verder
  1. ben geschoten
  2. bent geschoten
  3. is geschoten
  4. zijn geschoten
  5. zijn geschoten
  6. zijn geschoten
diversen
  1. schiet!
  2. schiett!
  3. geschoten
  4. schietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

schieten [znw.] sustantivo

  1. schieten (vuren)
    skjutande

Translation Matrix for schieten:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
skjutande schieten; vuren afschieten; afvuren; schoten lossen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
beskjuta afschieten; afvuren; schieten; schoten lossen; vuren bestoken; kanonneren; met kanon beschieten
fysiljera afschieten; afvuren; schieten; schoten lossen; vuren
skjuta afschieten; afvuren; schieten; schoten lossen; vuren doorschieten; dringen; duwen; filmen; schuiven; voortschuiven
skjuta ned afschieten; afvuren; schieten; schoten lossen; vuren naar beneden schieten; neerhalen; neersabelen; neerschieten; overhoopschieten

Definiciones relacionadas de "schieten":

  1. hard trappen1
    • hij schoot de bal in doel1
  2. het loslaten1
    • hij liet het touw schieten en de boot voer weg1
  3. kogels afvuren1
    • de soldaat schoot op de vijand1
  4. snel en plotseling bewegen1
    • hij schoot naar voren1

Wiktionary: schieten


Cross Translation:
FromToVia
schieten sparka boot — kick
schieten ge eld; avfyra fire — intransitive: to shoot
schieten skjuta shoot — to fire a shot
schieten skjuta shoot — to fire multiple shots
schieten skjuta shoot — to hit with a shot