Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. schuiven:
  2. schuif:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de schuiven de neerlandés a sueco

schuiven:

schuiven verbo (schuif, schuift, schoof, schoven, geschoven)

  1. schuiven (voortschuiven)
    skuffa; skjuta; skjutsa; knuffa; fösa
    • skuffa verbo (skuffar, skuffade, skuffat)
    • skjuta verbo (skjuter, sköt, skjutit)
    • skjutsa verbo (skjutsar, skjutsade, skjutsat)
    • knuffa verbo (knuffar, knuffade, knuffat)
    • fösa verbo (föser, föste, föst)
  2. schuiven
    rulla
    • rulla verbo (rullar, rullade, rullat)

Conjugaciones de schuiven:

o.t.t.
  1. schuif
  2. schuift
  3. schuift
  4. schuiven
  5. schuiven
  6. schuiven
o.v.t.
  1. schoof
  2. schoof
  3. schoof
  4. schoven
  5. schoven
  6. schoven
v.t.t.
  1. heb geschoven
  2. hebt geschoven
  3. heeft geschoven
  4. hebben geschoven
  5. hebben geschoven
  6. hebben geschoven
v.v.t.
  1. had geschoven
  2. had geschoven
  3. had geschoven
  4. hadden geschoven
  5. hadden geschoven
  6. hadden geschoven
o.t.t.t.
  1. zal schuiven
  2. zult schuiven
  3. zal schuiven
  4. zullen schuiven
  5. zullen schuiven
  6. zullen schuiven
o.v.t.t.
  1. zou schuiven
  2. zou schuiven
  3. zou schuiven
  4. zouden schuiven
  5. zouden schuiven
  6. zouden schuiven
en verder
  1. ben geschoven
  2. bent geschoven
  3. is geschoven
  4. zijn geschoven
  5. zijn geschoven
  6. zijn geschoven
diversen
  1. schuif!
  2. schuift!
  3. geschoven
  4. schuivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for schuiven:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
fösa schuiven; voortschuiven
knuffa schuiven; voortschuiven dringen; duwen
rulla schuiven karren; kruien; spartelen; taxiën; verrollen
skjuta schuiven; voortschuiven afschieten; afvuren; doorschieten; dringen; duwen; filmen; schieten; schoten lossen; vuren
skjutsa schuiven; voortschuiven
skuffa schuiven; voortschuiven

Palabras relacionadas con "schuiven":


Definiciones relacionadas de "schuiven":

  1. dicht langs een oppervlak bewegen1
    • schuif eens opzij1
  2. verplaatsen door te duwen1
    • ik schoof de stoel bij het raam1

schuiven forma de schuif:

schuif [de ~] sustantivo

  1. de schuif (verschuifbare sluiting; grendel; tong; schoot)
    lås; regel; bult
    • lås [-ett] sustantivo
    • regel [-en] sustantivo
    • bult [-en] sustantivo
  2. de schuif (sluitinrichting voor deur of raam; grendel; knip)
    regel

Translation Matrix for schuif:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bult grendel; schoot; schuif; tong; verschuifbare sluiting deurknip; klem; knip; pen; pin; rolbeugel; tapbout
lås grendel; schoot; schuif; tong; verschuifbare sluiting knipbeugel; sluiswerk
regel grendel; knip; schoot; schuif; sluitinrichting voor deur of raam; tong; verschuifbare sluiting dienstvoorschrift; filter; regel; reglement; reglementering; richtlijn; richtsnoer; stelregel; voorschrift
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
lås vergrendelen

Palabras relacionadas con "schuif":


Wiktionary: schuif


Cross Translation:
FromToVia
schuif låda; byrålåda drawer — open-topped box in a cabinet used for storing
schuif klaff; fällbord abattantchâssis de fenêtre ou volet basculant sur un axe horizontal.

Traducciones automáticas externas:

Traducciones relacionadas de schuiven