Neerlandés

Traducciones detalladas de slinkend de neerlandés a sueco

slinkend:

slinkend adj.

  1. slinkend (krimpend)
  2. slinkend (verminderend; minderend)

slinkend verbo

  1. slinkend (afnemend; tanend)
    minska; krympa; skrinna
    • minska verbo (minskar, minskade, minskat)
    • krympa verbo (krymper, krympte, krympt)
    • skrinna verbo (skrinnar, skrinnade, skrinnat)

Translation Matrix for slinkend:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
avtagande achteruitgang; afname; afzwakking; daling; korten; krimpen; minder worden; minderen; ontnemen; sluiereffect; terugloop; val; vermindering; verval
krympande krimp; krimping
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
krympa afnemend; slinkend; tanend achteruitgaan; afnemen; declineren; ineenkrimpen; ineenschrompelen; inkrimpen; kleiner worden; krimpen; minder worden; schrompelen; slinken; verkleinen
minska afnemend; slinkend; tanend achteruitgaan; afkorten; afnemen; dalen; declineren; denigreren; inkrimpen; kleiner maken; kleineren; krimpen; lager maken; lenigen; minder worden; minderen; minimaliseren; slinken; tanen; terugdraaien; teruggaan; terugschroeven; verkleinen; verlagen; verlichten; verminderen; vervallen; verzachten
skrinna afnemend; slinkend; tanend
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
minska afname voorraad; vermindering
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
avtagande minderend; slinkend; verminderend achteruitgaand; afnemend; tanend; vervallend; zwemend
avtagandet minderend; slinkend; verminderend achteruitgaand; afnemend; vervallend
krympande krimpend; slinkend

slinken:

slinken verbo (slink, slinkt, slonk, slonken, geslonken)

  1. slinken (inkrimpen; krimpen)
    krympa; skrumpna; bli mindre
    • krympa verbo (krymper, krympte, krympt)
    • skrumpna verbo (skrumpnar, skrumpnade, skrumpnat)
    • bli mindre verbo (blir mindre, blev mindre, blivit mindre)
  2. slinken (inkrimpen; kleiner worden)
    krympa; bli mindre
    • krympa verbo (krymper, krympte, krympt)
    • bli mindre verbo (blir mindre, blev mindre, blivit mindre)
  3. slinken (verminderen; afnemen; krimpen; )
    minska; sjunka; sänka; gå utför
    • minska verbo (minskar, minskade, minskat)
    • sjunka verbo (sjunker, sjönk, sjunkit)
    • sänka verbo (sänker, sänkte, sänkt)
    • gå utför verbo (går utför, gick utför, gått utför)
  4. slinken (verminderen; reduceren; afnemen; )
    korta in; göra mindre
    • korta in verbo (kortar in, kortade in, kortat in)
    • göra mindre verbo (gör mindre, gjorde mindre, gjort mindre)
  5. slinken (verschrompelen; samentrekken; indrogen; schrompelen)
    vittra; skrumpna ihop
    • vittra verbo (vittrar, vittrade, vittrat)
    • skrumpna ihop verbo (skrumpnar ihop, skrumpnade ihop, skrumpnat ihop)

Conjugaciones de slinken:

o.t.t.
  1. slink
  2. slinkt
  3. slinkt
  4. slinken
  5. slinken
  6. slinken
o.v.t.
  1. slonk
  2. slonk
  3. slonk
  4. slonken
  5. slonken
  6. slonken
v.t.t.
  1. ben geslonken
  2. bent geslonken
  3. is geslonken
  4. zijn geslonken
  5. zijn geslonken
  6. zijn geslonken
v.v.t.
  1. was geslonken
  2. was geslonken
  3. was geslonken
  4. waren geslonken
  5. waren geslonken
  6. waren geslonken
o.t.t.t.
  1. zal slinken
  2. zult slinken
  3. zal slinken
  4. zullen slinken
  5. zullen slinken
  6. zullen slinken
o.v.t.t.
  1. zou slinken
  2. zou slinken
  3. zou slinken
  4. zouden slinken
  5. zouden slinken
  6. zouden slinken
diversen
  1. slink!
  2. slinkt!
  3. geslonken
  4. slinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for slinken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bli mindre afname; minder worden; vermindering
sjunka wegzakken
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bli mindre inkrimpen; kleiner worden; krimpen; slinken
gå utför afnemen; inkrimpen; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen achteruitgaan; bezwijken; instorten; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zinken
göra mindre afnemen; beperken; inkrimpen; inperken; krimpen; minder worden; minderen; reduceren; slinken; verkorten; verlagen; verminderen kleiner maken; minder maken; minimaliseren; verkleinen
korta in afnemen; beperken; inkrimpen; inperken; krimpen; minder worden; minderen; reduceren; slinken; verkorten; verlagen; verminderen inkorten; korten; minder maken; minimaliseren; verkrappen
krympa inkrimpen; kleiner worden; krimpen; slinken achteruitgaan; afnemen; afnemend; declineren; ineenkrimpen; ineenschrompelen; minder worden; schrompelen; slinkend; tanend; verkleinen
minska afnemen; inkrimpen; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen achteruitgaan; afkorten; afnemen; afnemend; dalen; declineren; denigreren; kleiner maken; kleineren; lager maken; lenigen; minder worden; minderen; minimaliseren; slinkend; tanen; tanend; terugdraaien; teruggaan; terugschroeven; verkleinen; verlagen; verlichten; verminderen; vervallen; verzachten
sjunka afnemen; inkrimpen; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen afnemen; dalen; declineren; doen zinken; lager worden; minder worden; minderen; naar beneden gaan; naar beneden lopen; neergaan; omlaaggaan; onder water gaan; ondergaan; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen; zinken
skrumpna inkrimpen; krimpen; slinken verbrokkelen; verkruimelen
skrumpna ihop indrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen
sänka afnemen; inkrimpen; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen lager maken; neerbrengen; neerbuigen; verlagen
vittra indrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
minska afname voorraad; vermindering
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
skrumpna verfrommeld