Neerlandés

Traducciones detalladas de terugplaatsen de neerlandés a sueco

terugplaatsen:

terugplaatsen verbo (plaats terug, plaatst terug, plaatste terug, plaatsten terug, teruggeplaatst)

  1. terugplaatsen (terugleggen; terugzetten)
    återställa; sätta tillbaka
    • återställa verbo (återställer, återställde, återställt)
    • sätta tillbaka verbo (sätter tillbaka, satte tillbaka, satt tillbaka)
  2. terugplaatsen (degraderen; in rang verlagen; terugzetten; achteruitzetten)
    degradera
    • degradera verbo (degraderar, degraderade, degraderat)

Conjugaciones de terugplaatsen:

o.t.t.
  1. plaats terug
  2. plaatst terug
  3. plaatst terug
  4. plaatsen terug
  5. plaatsen terug
  6. plaatsen terug
o.v.t.
  1. plaatste terug
  2. plaatste terug
  3. plaatste terug
  4. plaatsten terug
  5. plaatsten terug
  6. plaatsten terug
v.t.t.
  1. heb teruggeplaatst
  2. hebt teruggeplaatst
  3. heeft teruggeplaatst
  4. hebben teruggeplaatst
  5. hebben teruggeplaatst
  6. hebben teruggeplaatst
v.v.t.
  1. had teruggeplaatst
  2. had teruggeplaatst
  3. had teruggeplaatst
  4. hadden teruggeplaatst
  5. hadden teruggeplaatst
  6. hadden teruggeplaatst
o.t.t.t.
  1. zal terugplaatsen
  2. zult terugplaatsen
  3. zal terugplaatsen
  4. zullen terugplaatsen
  5. zullen terugplaatsen
  6. zullen terugplaatsen
o.v.t.t.
  1. zou terugplaatsen
  2. zou terugplaatsen
  3. zou terugplaatsen
  4. zouden terugplaatsen
  5. zouden terugplaatsen
  6. zouden terugplaatsen
en verder
  1. ben teruggeplaatst
  2. bent teruggeplaatst
  3. is teruggeplaatst
  4. zijn teruggeplaatst
  5. zijn teruggeplaatst
  6. zijn teruggeplaatst
diversen
  1. plaats terug!
  2. plaatst terug!
  3. teruggeplaatst
  4. terugplaatsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for terugplaatsen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
degradera degraderen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
degradera achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugplaatsen; terugzetten
sätta tillbaka terugleggen; terugplaatsen; terugzetten
återställa terugleggen; terugplaatsen; terugzetten fiksen; goedmaken; hernieuwen; herstellen; in orde brengen; in orde maken; maken; opnieuw instellen; rechtzetten; renoveren; repareren; revalideren; terugdraaien; terugkeren; terugzetten; verbeteren; vernieuwen; wederopbouwen
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
återställa herstellen