Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. toeslaan:


Neerlandés

Traducciones detalladas de toeslaan de neerlandés a sueco

toeslaan:

toeslaan verbo (sla toe, slaat toe, sloeg toe, sloegen toe, toegeslagen)

  1. toeslaan (grijpen)
    träffa; slå; stöta
    • träffa verbo (träffar, träffade, träffat)
    • slå verbo (slår, slog, slagit)
    • stöta verbo (stöter, stötte, stött)

Conjugaciones de toeslaan:

o.t.t.
  1. sla toe
  2. slaat toe
  3. slaat toe
  4. slaan toe
  5. slaan toe
  6. slaan toe
o.v.t.
  1. sloeg toe
  2. sloeg toe
  3. sloeg toe
  4. sloegen toe
  5. sloegen toe
  6. sloegen toe
v.t.t.
  1. heb toegeslagen
  2. hebt toegeslagen
  3. heeft toegeslagen
  4. hebben toegeslagen
  5. hebben toegeslagen
  6. hebben toegeslagen
v.v.t.
  1. had toegeslagen
  2. had toegeslagen
  3. had toegeslagen
  4. hadden toegeslagen
  5. hadden toegeslagen
  6. hadden toegeslagen
o.t.t.t.
  1. zal toeslaan
  2. zult toeslaan
  3. zal toeslaan
  4. zullen toeslaan
  5. zullen toeslaan
  6. zullen toeslaan
o.v.t.t.
  1. zou toeslaan
  2. zou toeslaan
  3. zou toeslaan
  4. zouden toeslaan
  5. zouden toeslaan
  6. zouden toeslaan
en verder
  1. ben toegeslagen
  2. bent toegeslagen
  3. is toegeslagen
  4. zijn toegeslagen
  5. zijn toegeslagen
  6. zijn toegeslagen
diversen
  1. sla toe!
  2. slat toe!
  3. toegeslagen
  4. toeslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for toeslaan:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
slå hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
slå grijpen; toeslaan bonken; dichtslaan; dichtwerpen; een klap geven; een opdonder verkopen; fijnwrijven; frapperen; hameren; hard slaan; hengsten; krenken; kwetsen; maaien; meppen; rammen; slaan; timmeren
stöta grijpen; toeslaan dringen; duwen; een por geven; kneuzen; porren; stoten
träffa grijpen; toeslaan beroeren; ontmoeten; raken; tegenkomen; treffen