Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. tour:


Neerlandés

Traducciones detalladas de tour de neerlandés a sueco

tour:

tour [de ~ (m)] sustantivo

  1. de tour (rondrit; trip; rondreis; )
    utflykt; rundresa

Translation Matrix for tour:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
rundresa rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip ronde; rondvaart; tournee
utflykt rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip dagje uit; dagreis; dagtocht; excursie; excursies; gang; pleziertocht; reis; rit; snoepreisje; tocht; tochtje; toer; toertje; tournee; trip; uitje; uitstapje

Palabras relacionadas con "tour":

  • tours