Resumen


Neerlandés

Traducciones detalladas de verbabbelen de neerlandés a sueco

verbabbelen:

verbabbelen verbo (verbabbel, verbabbelt, verbabbelde, verbabbelden, verbabbeld)

  1. verbabbelen (verpraten)
    göra ett fel genom att pladdra för mycket

Conjugaciones de verbabbelen:

o.t.t.
  1. verbabbel
  2. verbabbelt
  3. verbabbelt
  4. verbabbelen
  5. verbabbelen
  6. verbabbelen
o.v.t.
  1. verbabbelde
  2. verbabbelde
  3. verbabbelde
  4. verbabbelden
  5. verbabbelden
  6. verbabbelden
v.t.t.
  1. heb verbabbeld
  2. hebt verbabbeld
  3. heeft verbabbeld
  4. hebben verbabbeld
  5. hebben verbabbeld
  6. hebben verbabbeld
v.v.t.
  1. had verbabbeld
  2. had verbabbeld
  3. had verbabbeld
  4. hadden verbabbeld
  5. hadden verbabbeld
  6. hadden verbabbeld
o.t.t.t.
  1. zal verbabbelen
  2. zult verbabbelen
  3. zal verbabbelen
  4. zullen verbabbelen
  5. zullen verbabbelen
  6. zullen verbabbelen
o.v.t.t.
  1. zou verbabbelen
  2. zou verbabbelen
  3. zou verbabbelen
  4. zouden verbabbelen
  5. zouden verbabbelen
  6. zouden verbabbelen
diversen
  1. verbabbel!
  2. verbabbelt!
  3. verbabbeld
  4. verbabbelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verbabbelen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
göra ett fel genom att pladdra för mycket verbabbelen; verpraten