Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. verbeuzelen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de verbeuzelen de neerlandés a sueco

verbeuzelen:

verbeuzelen verbo (verbeuzel, verbeuzelt, verbeuzelde, verbeuzelden, verbeuzeld)

  1. verbeuzelen (verknoeien; verlummelen)
    kasta bort; slösa bort
    • kasta bort verbo (kastar bort, kastade bort, kastat bort)
    • slösa bort verbo (slösar bort, slösade bort, slösat bort)

Conjugaciones de verbeuzelen:

o.t.t.
  1. verbeuzel
  2. verbeuzelt
  3. verbeuzelt
  4. verbeuzelen
  5. verbeuzelen
  6. verbeuzelen
o.v.t.
  1. verbeuzelde
  2. verbeuzelde
  3. verbeuzelde
  4. verbeuzelden
  5. verbeuzelden
  6. verbeuzelden
v.t.t.
  1. heb verbeuzeld
  2. hebt verbeuzeld
  3. heeft verbeuzeld
  4. hebben verbeuzeld
  5. hebben verbeuzeld
  6. hebben verbeuzeld
v.v.t.
  1. had verbeuzeld
  2. had verbeuzeld
  3. had verbeuzeld
  4. hadden verbeuzeld
  5. hadden verbeuzeld
  6. hadden verbeuzeld
o.t.t.t.
  1. zal verbeuzelen
  2. zult verbeuzelen
  3. zal verbeuzelen
  4. zullen verbeuzelen
  5. zullen verbeuzelen
  6. zullen verbeuzelen
o.v.t.t.
  1. zou verbeuzelen
  2. zou verbeuzelen
  3. zou verbeuzelen
  4. zouden verbeuzelen
  5. zouden verbeuzelen
  6. zouden verbeuzelen
diversen
  1. verbeuzel!
  2. verbeuzelt!
  3. verbeuzeld
  4. verbeuzelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verbeuzelen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
kasta bort weggooien
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
kasta bort verbeuzelen; verknoeien; verlummelen afdanken; afsmijten; afwerpen; ecarteren; verwijderen; weggooien; wegsmijten
slösa bort verbeuzelen; verknoeien; verlummelen opmaken; potverteren; versjacheren