Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. zich uitrusten:


Neerlandés

Traducciones detalladas de zich uitrusten de neerlandés a sueco

zich uitrusten:

zich uitrusten verbo

  1. zich uitrusten (toerusten; uitrusten)
    utrusta; preparera; utprova
    • utrusta verbo (utrustar, utrustade, utrustat)
    • preparera verbo (preparerar, preparerade, preparerat)
    • utprova verbo (utprovar, utprovade, utprovat)

Translation Matrix for zich uitrusten:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
preparera toerusten; uitrusten; zich uitrusten aanpassen; gereedmaken; geschikt maken
utprova toerusten; uitrusten; zich uitrusten
utrusta toerusten; uitrusten; zich uitrusten bedelen; begiftigen; beschenken; gerieven; outilleren

Traducciones relacionadas de zich uitrusten