Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. zonnen:
  2. zon:
  3. zinnen:
  4. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de zonnen de neerlandés a sueco

zonnen:

zonnen verbo (zon, zont, zonde, zonden, gezond)

  1. zonnen
    sola; sola sig
    • sola verbo (solar, solade, solat)
    • sola sig verbo (solar sig, solade sig, solat sig)

Conjugaciones de zonnen:

o.t.t.
  1. zon
  2. zont
  3. zont
  4. zonnen
  5. zonnen
  6. zonnen
o.v.t.
  1. zonde
  2. zonde
  3. zonde
  4. zonden
  5. zonden
  6. zonden
v.t.t.
  1. heb gezond
  2. hebt gezond
  3. heeft gezond
  4. hebben gezond
  5. hebben gezond
  6. hebben gezond
v.v.t.
  1. had gezond
  2. had gezond
  3. had gezond
  4. hadden gezond
  5. hadden gezond
  6. hadden gezond
o.t.t.t.
  1. zal zonnen
  2. zult zonnen
  3. zal zonnen
  4. zullen zonnen
  5. zullen zonnen
  6. zullen zonnen
o.v.t.t.
  1. zou zonnen
  2. zou zonnen
  3. zou zonnen
  4. zouden zonnen
  5. zouden zonnen
  6. zouden zonnen
diversen
  1. zon!
  2. zont!
  3. gezond
  4. zonnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for zonnen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
sola zonnen leerlooien; looien; tanen
sola sig zonnen

Palabras relacionadas con "zonnen":


Wiktionary: zonnen


Cross Translation:
FromToVia
zonnen sola; solbada sunbathe — to expose one's body to the sun

zon:

zon [de ~] sustantivo

  1. de zon
    sol
    • sol [-en] sustantivo

Translation Matrix for zon:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
sol zon

Palabras relacionadas con "zon":


Definiciones relacionadas de "zon":

  1. hemellichaam dat licht en warmte geeft1
    • de aarde draait om de zon1

Wiktionary: zon


Cross Translation:
FromToVia
zon sol SonneAstronomie: allgemeine Bezeichnung für irgendeinen Stern
zon solsken; sol Sonneunzählbar: Sonnenschein, Sonnenlicht
zon sol SonneAstronomie: der Erde nächster Stern, Zentrum unseres Sonnensystems (kein Plural)
zon sol soleil — astro|fr astre qui donne la lumière et la chaleur à la Terre et aux autres planètes du système solaire.

zonnen forma de zinnen:

zinnen [de ~] sustantivo, plural

  1. de zinnen (volzinnen)
    satser

zinnen verbo (zin, zint, zon, zonnen, gezonnen)

  1. zinnen (plan beramen; bedenken; verzinnen; beramen)
    plannera; göra planer
    • plannera verbo (plannerar, plannerade, plannerat)
    • göra planer verbo (gör planer, gjorde planer, gjort planer)

Conjugaciones de zinnen:

o.t.t.
  1. zin
  2. zint
  3. zint
  4. zinnen
  5. zinnen
  6. zinnen
o.v.t.
  1. zon
  2. zon
  3. zon
  4. zonnen
  5. zonnen
  6. zonnen
v.t.t.
  1. heb gezonnen
  2. hebt gezonnen
  3. heeft gezonnen
  4. hebben gezonnen
  5. hebben gezonnen
  6. hebben gezonnen
v.v.t.
  1. had gezonnen
  2. had gezonnen
  3. had gezonnen
  4. hadden gezonnen
  5. hadden gezonnen
  6. hadden gezonnen
o.t.t.t.
  1. zal zinnen
  2. zult zinnen
  3. zal zinnen
  4. zullen zinnen
  5. zullen zinnen
  6. zullen zinnen
o.v.t.t.
  1. zou zinnen
  2. zou zinnen
  3. zou zinnen
  4. zouden zinnen
  5. zouden zinnen
  6. zouden zinnen
diversen
  1. zin!
  2. zint!
  3. gezonnen
  4. zinnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for zinnen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
satser volzinnen; zinnen sets
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
göra planer bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen
plannera bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen

Palabras relacionadas con "zinnen":


Wiktionary: zinnen


Cross Translation:
FromToVia
zinnen behaga plaire — Agréer, être agréable (Sens général)
zinnen begrunda; besinna; betänka; övertänka réfléchir — À trier
zinnen drömma songer — (vieilli) voir en songe, rêver.